copyright on all photo's

Ruud and Kitty Kampf

please contact us for any use

Click voor de complete fotogallery

voor gebruik van de foto's voor ander dan voor priv'e doeleinden gelden de gebruikelijke copyright regels

Meer dan 200 foto's

Zie ook de index

Vogelwaarnemingen

bo_5_28.jpg (27794 bytes)

AFRIKAANSE LEEGTEN

Zuid-Afrika, Botswana, Zimbabwe, Namibië

oktober-november 1999

Ruud en Kitty Kampf

www.rekel.nl


Zaterdag 23 oktober

We zitten op Schiphol. Na een druk dag, zoals gewoonlijk. Om half 4 gaan we met de bus mee, om 4 uur met de trein, tegen vijven zijn we op Schiphol. We vertrekken pas om 8 uur, dus we zijn vroeg genoeg. En dat is maar goed ook, want de KLM heeft weer fiks overboekt. De laatkomers moeten moeite doen om mee te mogen. Het vliegtuig is dus tjokvol. Van slapen komt niet veel.


Zondag 24 oktober, 8.15 uur

We zitten in de vertrekhal in Johannesburg te wachten op de 'Magic Bus', die ons naar het rendez vous met Roland moet brengen. In de hal lopen en zitten veel kleuren door elkaar. Zwarten zijn er voor het schoonmaken en voor het verlenen van hand en span diensten, maar ook voor werk achter de balie. Het ziet er, zo op het oog, redelijk ontspannen uit. De zwarten zien er keurig verzorgd uit. Dit is een politiek zeer incorrecte opmerking, toch maak ik hem.

Ik heb akelig veel last van mijn knie. Dat was al zo toen we van huis gingen. Heb ik teveel gestaan en gelopen de voorbije dagen? Is het inwendige geïrriteerd of een beetje ontstoken? Ik weet het niet, maar vervelend is het wel. Met het busje - wij zijn de enige passagiers - laten we ons naar het Grace Hotel brengen. Roland staat er al te wachten. We waren een beetje laat doordat we het vorige busje, dat om het uur rijdt, net misten. Het welkom is hartelijk.

Roland en ik lopen alle twee mank. Zijn kwaal is heel wat erger. Hij had kanker in zijn dijbeenspier en die is vrijwel geheel verwijderd. Het lopen ging hem aanvankelijk veel slechter af dan nu, maar sinds ze bij een 'healer' in Londen zijn geweest, beweegt hij zich iets gemakkelijker voort. Dat van die genezer is het gebruikelijke verhaal. Ze geloofden er niet in, maar al zou het niet baten, schaden deed het zeker niet. De healer manipuleerde wat met het been, er was bloed te zien, en sindsdien gaat het beter. Nu hebben Roland en Nora het idee dat het na een tweede bezoek aan de genezer nog veel beter zal gaan. Ze verkeren in twijfel over hoe te handelen.

Roland neemt ons mee naar Nora. We frissen ons wat op, lunchen en dan gaan we met Nora uit winkelen. Eerst doen we boodschappen in een winkelcentrum, daarna kijken we rond op een overdekte zondagmarkt. Er is van alles te koop: houtsnijwerk, kleedjes, souvenirs, allerlei soorten en eten en kleding. We kopen er iets wat Nora nog nooit heeft gezien: twee matroesjka's, een van een olifant, de ander van een giraf. De olifant doen we Nora cadeau voor het huis in het Krugerpark, de giraf houden we zelf.

Tegen de avond maken we een wandeling in een park, door Roland 'Indische Oceaan' of 'Zwarte Zee' genoemd, afhankelijk van de herkomst van de mensen die er overwegend rondlopen. Er komen veel mensen die goedkoop vermaak zoeken. Ik krijg de indruk dat Nora en Roland vinden dat het sinds de afschaffing van de apartheid nogal achteruit is gegaan. Mensen zitten en liggen waar ze willen en laten overal troep achter. Als ik het zo bekijk verschilt het niet veel van een Nederlands park dat midden in een stad ligt. Het stinkt er wel, maar dat ligt niet aan de mensen. In het park ligt een vijver met in het midden een eiland. Daarop overnachten honderden aalscholvers, ibissen en andere vogels. Nou, dat wil vanzelf wel vies gaan ruiken.

Ik ga vroeg naar bed, Ruud blijft nog wat praten met Roland. Het huis van Nora en Roland is groot, evenals het stuk grond dat er omheen ligt. Wij hebben een eigen slaapkamer, grote kast en badkamer.


Maandag 25 oktober

Na een goede nachtrust en een goed ontbijt neemt Nora ons mee naar het centrum van Johannesburg. Dat maakt een heel vreemde indruk: moderne hoogbouw met eenvoudige kraampjes ervoor. De waren liggen op schragen met een plank erop of gewoon op de grond. Volgens Nora is dat erg ongunstig voor de winkels die erachter gevestigd zijn en dus het brood uit de mond wordt gestoten. De straatverkopers betalen geen huur of belasting. Bovendien schrikt het veel potentiële kopers af.

Het centrum van de stad stelt als zodanig weinig voor. Dat wil zeggen: het is geen centrum van activiteit. Veel kantoren zijn verhuisd naar betere buurten en veel blanken durven er niet meer te komen. 's Avonds is het er uitgestorven. De overheid zou de binnenstad weer een centrumfunctie willen geven. Maar een stad die zo uitgestrekt is, wat voor centrum wil je dan? Wij verstaan onder een binnenstad toch iets met restaurants, cafés, bioscopen, terrasjes enzovoort.

Na de lunch gaan we naar het paleontologisch instituut van de Universiteit van Witwatersrand. Een cynische professor leidt ons rond langs een kleine expositie van fossielen van dinosaurussen, planten en mensen. Het cynisme betreft vooral de controverses tussen paleo-wetenschappers onderling en de onwetendheid van buitenstaanders. Nergens zoveel haat, nijd en onenigheid als onder de paleo's, zullen we maar zeggen.

Nora zet ons af bij een winkelcentrum waar twee boekhandels zijn De eerste die we bezoeken is GROOT. Om zenuwachtig van te worden, zo uitgebreid is het aanbod. Ruud koopt wat toeristische gidsen en ik 'Disgrace' van Coetzee (won de Booker prijs) en een prachtig boek over fossielen in Zuid-Afrika. Dat is dan meteen je verjaardagscadeau, aldus Ruud. De tweede boekhandel valt wat tegen, dat is meer een Ako-achtig ding.

Voor zichzelf koopt Ruud een Swatch-horloge. Niet zo'n trendy ding, maar meer een klassiek model in aangepaste kleuren: zwart/wit.

Zoals afgesproken pikt Nora, die zelf elders een afspraak had, ons na anderhalf uur weer op. Roland is ondertussen weer ergens anders naartoe. Er is allemaal weinig touw aan vast te knopen. Tijdens onze ochtendexpeditie hebben we Roland afgezet bij een winkel waar hij iets ging bestellen, we pikten hem na enkele rondjes door de stad weer op, zetten hem af bij de kapper (had geen tijd), pikten hem weer op en reden langs de winkel waar iemand op de stoep stond om de inmiddels in orde gemaakte bestelling te overhandigen. Dankzij de mobiele telefonie, waar alle partijen druk gebruik van maken, rijden we uiteindelijk gezamenlijk weer naar huis.

Voordat we gaan dineren komen Paul en Rusty een borreltje drinken. Heel leuk om hen weer te zien. Het volledige gezelschap stort zich op mijn knie, die gisteren behoorlijk zeer deed bij het lopen. Heb ik hem overbelast de afgelopen dagen, heb ik te lang stil gezeten in het vliegtuig, is mijn knie licht ontstoken? Ik weet het niet. Nora heeft mij meteen de eerste avond codim gegeven, een ontstekingsremmer. Misschien komt het door de pilletjes, misschien door de rust, maar ik heb er nu al veel minder last van.

Paul en Rusty komen tot de conclusie dat de ontstekingsremmer geen kwaad kan, dat onze anti-malaria medicijnen goed zijn en dat het niet onverstandig is nog wat extra codim-pilletjes en seresta mee te nemen. Als je denkt dat je malaria hebt (hoofdpijn, zweten) neem je die capsules in en dan hou je het nog wel drie dagen uit zodat je naar de bewoonde wereld kunt. Hetzelfde geldt voor andere infecties. Morgen komt Paul de medicijnen brengen die men onontbeerlijk acht.

Getverderrie. Wij maken ons nooit zo druk over het medische aspect van vakanties, je zou er bijna bang van worden. Wat men ons nog wel op het hart drukt is om nooit, maar dan ook nooit Lariam te slikken tegen malaria. Ze hebben er veel ellende van gezien, tot mensen aan toe die in een psychiatrische instelling opgenomen moesten worden. Al adviseert de hele wereld Lariam, in Zuid-Afrika vind je niemand die het slikt.

Paul heeft veel in zuidelijk Afrika rondgereisd, ook voor zijn bedrijf MRI, Medical Rescue International. Toen we hem om raad vroegen over onze uiteindelijke bestemming, was zijn reactie kort. Hij adviseerde naar Botswana te gaan, naar de noordelijke Kalahari, de pannen, Moremi, Chibe en de Caprivistrip. Daar is het nu precies het goede seizoen voor, namelijk aan het eind van de droge tijd. Er is al wat regen gevallen en er komt meer. De meeste zoogdieren blijven nog wel even in de buurt van het water. Als het natter wordt kunnen we het begin van de olifanten- en zeebratrek meemaken. Het is ook de goede tijd voor de vogels, de trekvogels uit Europa beginnen nu binnen te komen.


Dinsdag 26 oktober

We staan rustig op en ontbijten kalm. Paul komt medicijnen brengen. De autoverhuurder haalt Ruud op, ik ga pakken en werp me nog maar eens op de legpuzzel die Nora onder handen heeft. Het is een vreselijk ding, meer een misdaad tegen de mensheid dan een puzzel. De afbeelding bestaat uit een paar honderd foto's van grote katten, er is weinig verband tussen. Uiteindelijk moeten de contouren van een leeuw ontstaan. Sommige fotootjes zijn wat lichter dan andere, dat is alles wat je kunt zeggen. Ik pak een stukje met een leeuw, luipaard, tijger of cheeta, kijk op de doos waar het hoort en probeer op die manier enige voortgang te boeken. Dat valt niet mee. Nora was al ten prooi aan zware wanhoop ten aanzien van de puzzel. Zij is nu naar de kapper om haar haar te laten wassen (kan ze niet zelf in verband met buisjes in haar oren), waar Roland is weet ik niet.

Ruud komt heelhuids terug met de huurauto, die er goed uitziet. Er ontbreekt alleen 1 ding: de sleutel van de watertank. Bellen, hij wordt gebracht. Van half 12 tot half 1 doen we boodschappen. Niet echt handig, want Nora gaat mee en die heeft een heel ander idee over wat belangrijk is dan wij. Kruiden, azijn en olie, roomboter, eieren en melk zijn volgens haar onontbeerlijk. Over zulke artikelen hebben wij nooit beschikt tijdens een kampeervakantie. Maar goed, we hebben een koelkast, dus eieren en melk moet kunnen. Roomboter wordt margarine - onbegrijpelijk, roomboter is veel gezonder volgens Nora. Met kruiden, azijn en olie kun je volgens haar lekkere salades maken en dat lijkt mij een goed idee. Achteraf gezien: de eieren gingen kapot, het melkpak lekte en de slasausjes zijn niet gemaakt omdat er nergens sla te koop was.

Om 1 uur lunchen we. Er is nog een gast, Fanyana Shiburu, een zwarte man die eerst iets in het Krugerpark deed en nu iets hoogs is bij Mercedes. Dat lijkt mij buitengewoon knap voor iemand die in de township Alexandra is geboren en getogen. Om kwart over 2 nemen we afscheid. Op de vraag hoe wij het best kunnen rijden krijgen we van Fanyana een beschrijving waar we weinig aan hebben. Ja, als je de weg kent in Johannesburg zal de beschreven route wel de handigste zijn, maar voor buitenstaanders is er geen touw aan vast te knopen. We verdwalen licht, komen uiteindelijk op weg 512 terecht en kunnen dan vaart maken richting Pilanesberg, een wildpark ten noorden van Rustenburg.

We arriveren er tegen de schemering en moeten de tent in het donker in orde maken. Dat is niet zo handig, voor een eerste keer, maar we komen er redelijk uit. Het diner bestaat uit een boterham met melk. De nacht verloopt onrustig. Ik ben af en toe wakker, maar onvoldoende om me te realiseren wat er allemaal gebeurt. Volgens Ruud steeg er vlakbij een vliegtuig op. Dan heb ik dat geroken, het stonk ontiegelijk naar kerosine.


bo_1_31.jpg (16984 bytes)
Lesser Striped Swallow
 Woensdag 27 oktober

De hele dag rijden we in het park rond. Er zijn nogal wat uitkijkhutten die we allemaal met een bezoek vereren. Op het heetst van de dag zitten we een paar uur heel rustig in de grote hut bij het meer. Het is veel te warm om iets anders te doen. Trouwens, voor rustig zitten ook, want onze lichamen zijn nog niet aangepast aan de hoge temperatuur. Ik raak compleet door de slaap overmand en slaag erin om, gezeten op een hard bankje en met mijn hoofd op de armen op een hard plankje, een poosje te dutten.

Aan het eind van de middag rijden we rustig terug naar de camping en zien van dichtbij een neushoorn met kind. Gelukkig maar, want achteraf blijkt het de enige van de hele vakantie geweest te zijn.

bo_a_17.jpg (22492 bytes)

Nogmaals zetten we de tent op in het donker. Ik ga onder de douche, wat geen onverdeeld genoegen is. In de badkamer naast de mijne laat een moeder het bad vollopen voor haar kind. Het resultaat is dat bij mij totaal geen water meer uit de douchekop komt. Ik heb net mijn haar ingezeept! Pas als het bad vol is krijg ik weer water.

Vervolgens wandelen we naar het restaurant. Daar eten we voor 40 rand per persoon heel lekker: buffet met warme en koude hapjes en koel bier. Terug zien we nog kans bijna te verdwalen op de camping. Niet goed opgelet op de heenweg


Donderdag 28 oktober

Rustig opgestaan en de spullen een beetje gesorteerd. Voor het ontbijt de gasfles uitgeprobeerd en die werkt goed. We storten ons in de boze buitenwereld. Net buiten het park slaan we meteen af naar het noorden. Dat is één afslag te vroeg. In plaats van op de snelweg komen we terecht op een soort provinciale weg die door de binnenlanden van Bophuthatswana loopt. Dat is een thuisland dat - verdeeld over zeven locaties - ten noordwesten van Johannesburg ligt. De erven zijn, schat ik, 15 x 15 meter groot, de huizen variëren van krotten tot villa's. Iedereen heeft het afval netjes van zijn eigen erf verwijderd en in het niemandsland gegooid. Daar ligt het vol met rommel en plastic zakken.

De mensen die hier wonen werken waarschijnlijk in een van de vele mijnen in de buurt. Als je hier een berg ziet hoeft die niet altijd natuurlijk te zijn. Het landschap op zich is dor en droog. De begroeiing bestaat uit acacia's en andere doornige bomen en struiken. En dan al die huizen, kilometer na kilometer en zo ver het oog strekt. Heel merkwaardig.

In de grote plaats Ellisras doen we boodschappen bij de Spar. Blanke kopers, zwart personeel. De blanke Zuid-Afrikaanse dames zien er uit alsof ze 25 jaar terug leven. Lichtblauwe jurken, ouderwets permanent, bleke gezichten.

Bij Martin's Drift begeven we ons over de grens. Zuid-Afrika: formuliertje invullen, paspoort stempelen; via de brug de Limpopo passeren; Botswana: formuliertje invullen, stempelen. We krijgen een briefje mee voor de meneer bij de slagboom, die laat ons door en dan zijn we in Botswana.

Net voorbij de grenspost is een motel met camping. We besluiten daar naartoe te gaan. Na nog wat rondneuzen langs de - droge - rivier zoeken we een plekje uit. Het is genoeg voor vandaag. Dankzij de koelkast kunnen we een lekker koel biertje drinken. Wat een luxe! 's Avonds eten we in het hotel een lekker stuk vlees.


Vrijdag 29 oktober

Opstaan, douchen (veel insecten in het washok) en op weg naar het noorden. In Palapye laten we een stuk ijzer zetten achter de bout waar het rek van het reservewiel aan bevestigd is. De hoofdmonteur, een bekwame en aardige man, is afkomstig uit Zimbabwe. Volgens hem is zijn vaderland er niet op vooruit gegaan sinds de zwarten aan de macht zijn. Er is veel corruptie en hij vindt het eigenlijk te erg voor woorden dat hij bij die arrogante Botswanen de kost moet verdienen.

Even voorbij Serowe, een uitgestrekte stad - met 90.000 inwoners een van de grotere van Botswana - lunchen we in het Khama neushoornreservaat. Volgens de meisjes aan de poort is het momenteel erg saai, er zijn in dit jaargetijde nauwelijks gasten. We rijden en rondje en zien geen neushoorns, maar wel prachtige herten: gemsbokken, werkelijk sieraden in het landschap.

bo_c_6a.jpg (20279 bytes)

Via Lethlakane rijden we naar de rand van de Sowa pannen. Het waait hard en het wordt al donker. We besluiten niet verder de pan in te gaan. Ik kook zelf (macaroni met doperwten) en het wordt een potje waar de wind nogal wat zand in heeft geblazen. In verte zien we een spectaculaire onweersbui. Wij vragen ons af wat verstandig is. Stel dat het onweer dichterbij komt. Is de tent op het dak dan wel veilig? Er zit tenslotte een metalen frame in. Waait de boel niet in elkaar? We zien een en ander een tijdje aan en besluiten dan dat we niets te vrezen hebben. De bui komt niet dichterbij. Ik ga slapen zonder oordopjes en dan hoor ik het wel als het gaat regenen. Een nadeel is dat ik niet veel slaap. De tent klappert, Ruud snurkt, ik snurk zelf en voortdurend vraag ik me af of het echt niet regent.


Zaterdag 30 oktober

Om half 6 op, 7 uur rijden. Via grasland en de Sowa pannen tijdens we naar Kubu-eiland. Dat is ooit, duizenden jaren geleden, een echt eiland geweest in een ondiep meer. Kubu betekent nijlpaard. Nu is het een met bomen en struiken begroeid eiland in een zee van zoutpannen en grasland. Soms, als er extreem veel regen valt, wordt het weer omringd door water. Het is een zeer bijzondere plek met reusachtige baobabs en andere bomen en struiken. Na een kijkje te hebben genomen bij de restanten van stenen muren gaan we zitten in de schaduw van de grootste baobab. De gestapelde muren zijn door mensenhanden gemaakt, maar niemand weet wanneer, door wie en waarom.

bo_a_35.jpg (47324 bytes)

Tijd: 13.50 uur: Boven mijn hoofd zit een neushoornvogel, voor achtergrondgeluid zorgen cicaden. De zon staat in het noorden. We drinken bier. Een jongeman op de fiets komt wat geld ophalen en een praatje maken. Hij noemt zich 'scout', dat betekent hier beheerder of bewaker. Hij vraagt of wij niet een oud televisietoestel kunnen opsturen naar het dorp, dan zorgen ze zelf voor een schotelantenne. Elektriciteit hebben ze al. We leggen hem uit dat het versturen van een oude televisie heel duur is. 'Vraag een tv aan je regering', adviseer ik. 'Onze regering is arm' werpt hij tegen. En dat is nu net niet het geval. Botswana is een rijk land dat geen geld leent van het IMF maar aan het IMF. Maar ja, weet hij veel.

Soms gaan hij of zijn collega op de fiets naar het dorp om eten te halen. De afstand is 45 kilometer en daar doen ze drie uur over. Als het zanderig wordt laat hij lucht uit zijn banden lopen. Vanmorgen kwamen we zijn collega tegen. Die had alleen een fietspomp bij zich en verder niets, geen eten of drinken.

We mogen van de jongeman niet dicht bij de grote baobab kamperen, maar moeten een stukje verderop gaan staan. Er staat al een auto. Het is een Zuid-Afrikaanse man met zijn Spaanse vriendin. Ze organiseren 'vrachtautoreizen' en zijn niet helemaal tevreden over de ontwikkelingen in zuidelijk Afrika. Alles wordt duurder en bureaucratischer.

bo_2_16a.jpg (23710 bytes)

Na een avondwandeling - de zon zakt prachtig over de horizon - gaan we naar bed.


Zondag 31 oktober

Om vijf uur, als het nog donker is, staan we op voor een ochtendwandeling. De temperatuur is heerlijk. Ongelooflijk maar waar, er zitten heel veel vogels. Je snapt niet hoe het mogelijk is dat ze niet omkomen van honger en dorst. Fitissen, die wij associëren met het vochtige Nederlandse landschap, scharrelen onbekommerd door de Afrikaanse bomen. Boerenzwaluwen vliegen rond boven de droge pannen alsof ze het zeer naar hun zin hebben. Het is een ontroerend gezicht.

Na het ontbijt verlaten we het eiland en de Sowa pan en rijden naar het westen via Orapa, Mopipi en Rakops. Orapa is een enorm diamantmijncomplex met grote hekken er omheen. Er loopt een weg dwars over het terrein, maar die mag je niet nemen. Doorgaand verkeer is genoodzaakt met een omweg te maken. Diamant is de kurk waarop de Botswaanse economie drijft. Lastig bijverschijnsel is dat de winning erg veel water kost.

In het dorp Mopipi gaat Ruud de lege waterflessen vullen bij de gemeenschappelijke kraan. We staan geparkeerd bij het dorpswinkeltje, ik bewaak het fort. Het is heet en stoffig. Om me heen zie ik ronde hutjes met rieten daken, mensen die - verstandig genoeg - meestal niets doen. Geiten vreten alles op wat van hun gading is en dat is wel te merken. Van onderbegroeiing is geen sprake meer. Ruud haalt water. Twee mannen wijzen naar de kraan in de verte. Van meelopen is geen sprake. Stel je voor, naar de kraan lopen, daar wil je als man nog niet dood aangetroffen worden. Als Ruud terugkomt loopt hij onhandig te sjouwen met de 5-liter flessen. De vrouwen dragen hun zware last op het hoofd!

In Rakops gooien we de tank vol. Dat wil zeggen, het is een handbediende pomp en dan is het wel zo aardig om de pomphoudster te helpen en zelf te pompen.

We rijden naar het Central Kalahari Game Reserve. De entree is 300 pula in totaal, 150 gulden, daarvoor mogen we twee nachten kamperen. We rijden in de schemer naar de aangewezen kampeerplaats. We staan er alleen, er zijn totaal geen faciliteiten. Als ik de koelkast open doe constateer ik een ramp: alle eieren, op twee na, zijn kapot. In het donker ruim ik de smurrie van struif, eischalen en blauwe doos toch maar op. Die eieren, dat was niet zo'n goed idee.


Maandag 1 november

Om 6 uur op, daarna ontbijt met de twee overgebleven eieren (gekookt) en de afwas. Om 7 uur rijden we weg. We hebben ongeveer 120 km voor de boeg. Het is warm, maar gelukkig staat er veel wind. Het is vlakke woestijn, desondanks is er veel te zien, onder andere een mannetjesleeuw. Weliswaar in de verte, maar door de telescoop ziet hij er toch indrukwekkend uit. De papieren vermelden uitdrukkelijk dat we er niet naartoe mogen rijden en dat doen we dan ook maar niet. De verleiding is groot, maar het zou sporen achterlaten die nog erg lang te zien zijn. Bovendien zou de leeuw waarschijnlijk toch weglopen.

bo_9_6_small.jpg (3749 bytes)

We zien veel springbokken, impala's, elanden en gemsbokken.

bo_c_33a.jpg (22278 bytes)

Het landschap is vlak met dorre bomen, struiken en gras. Hier en daar wat groene blaadjes. Tussen de begroeide delen liggen de 'pannen', vlakke stukken kale grond. Schaduw is moeilijk te vinden. Je moet maar hopen dat de wind blijft waaien. Het verdampende zweet geeft enige verkoeling. We drinken veel en hebben desondanks steeds dorst, zo sterk drogend is het weer.

De sfeer is fantastisch. Een van de mooiste waarnemingen is een gezin van drie cheeta's. Ze liggen in de schaduw van een 'eiland' en als we aan komen rijden staan ze langzaam op en lopen heel rusten naar een bosje verder van de weg. Ruud ziet ze het eerst en is zo aangedaan, dat hij niet eens uit zijn woorden kan komen.

bo_c_18a.jpg (30327 bytes)

De kampeerplaats waar we eigenlijk moeten staan halen we niet, gelukkig is er een dichterbij waar niemand kampeert. Dankzij de koelkast kunnen we heerlijk koel bier drinken. We horen geklik om ons heen. Zijn dat vogels of insecten? Ik onderneem een speurtocht met de zaklantaarn maar kan niets vinden. Later zien we op de televisie een film waarin hetzelfde geklik te horen is. Het blijken gekko's te zijn.

We zijn stoffig en vies. Ik denk dat ik al aardig bruin ben, maar ik vrees dat ik het er onder de douche zo vanaf kan wassen.


Dinsdag 2 november

Mensen die zeggen dat het 's nachts ontzettend afkoelt in de woestijn geloof ik niet meer. Het was vannacht warm, warm en nog eens warm.

Om 5 uur staan we op, we klappen de tent in en gaan op pad. Tot een uur of 9 is de temperatuur aangenaam. We rijden heel kalm naar de uitgang. Het is warm, zelfs de man bij de poort vindt het veel te warm. In het werkerskamp bij de poort zitten en liggen personen te wachten tot de ergste hitte voorbij is. Vlak buiten het hek zetten we de auto langs een pad en gaan rustig zitten en wat eten. Om 5 uur is het nog 35 graden.

bo_c_30a.jpg (29680 bytes)

Om een uur of zes gaan we rijden langs het hek, die kant moeten we toch op. Met behulp van de schijnwerper kijken we of er wild rondloopt. Verder dan wat koeien, een koedoe en een bruine hyena (!) komen we niet. Als we een stukje van het pad weg kunnen rijden doen we dat en klappen de tent op. Slapen!

Ik vond de tocht door Kalahari prachtig. Schitterende landschappen, veel dieren en een geweldige sfeer.


Woensdag 3 november

We rijden naar Maun: 100 kilometer langs het hek plus nog 60 kilometer over een goede weg. Langs het hek is het saai. Af en toe zien we een koedoe die met een zeer elegante sprong naar de 'wilde' kant van het hek gaat. In het landschap zit weinig verandering: dor gras, kale bomen en struiken, af en toe een beetje groen.

Op een gegeven moment zien we een jeep aan de andere kant van het hek staan met drie mannen erbij. Een van de mannen klautert over het hek en houdt ons aan. Ik realiseer me pas laat wat er gebeurt en schrik niet eens. De (jonge) man, een zwerverstype, wil met ons meerijden. Daar hebben wij geen zin in. We moeten nog een heel eind. Gelukkig ligt de achterbank vol, dan hebben we het excuus dat er geen plaats is.

Via een 'binnenweg' rijden we het laatste stukje naar Maun. In de dorpjes zwaaien de kinderen naar ons.

In Maun is het druk, dat is wel even wennen na de woestijn. We doen boodschappen bij de Spar met airco. Wie daar werkt zal wel erg benijd worden. Alles is er te koop, behalve bier. Dat kunnen we in de winkel aan de overkant kopen.

Er zijn veel vrachtautosafari's en de safarileiders zien er allemaal hetzelfde uit: tussen de 20 en de 30, aan de mollige kant, blank en blond, en ze hebben allemaal dezelfde competente uitstraling. We maken wel eens een praatje en ze vinden allemaal dat wij een gave bull-bar voor op de auto hebben.

Bij het kantoor van de nationale parken maken we reserveringen voor de komende zes nachten. Er wordt erg moeilijk gedaan, maar met enig schuiven gaat het wel. Dit systeem is echt belachelijk! Wat je regelt is niet meer dan een reservering, betalen doe je op de plaats van bestemming. Veel mensen maken helemaal geen gebruik van de hun reservering, om wat voor reden dan ook, en het resultaat is dat een camping volgeboekt kan lijken maar in werkelijkheid geheel leeg is!

We doen nog meer zaken: Ruud gaat geld opnemen terwijl ik op de parkeerplaats op de spullen pas. Ik heb nog nooit zoveel verschillende typen Toyota gezien. Andere beelden:

  • jongens met een staaldraad auto
  • vrouwen met ontkroesd haar, echt geen gezicht
  • een vrouw in Herero-klederdracht die een blinde man aan een stok geleid

Na de boodschappen, het geld en de reserveringen rijden we naar de camping. Eerst douchen, wat een eersteklas heerlijke ervaring is, daarna doe ik de was. Wassen is het probleem niet, drogen wel. We hangen de T-hemden op aan een lijn door de mouwen. Tot slot ruimen we alles een beetje op.

's Avonds eten we in het restaurant dat bij de camping hoort. Er zijn nogal wat jongeren van de vrachtautosafari's. Ik begrijp dat dit soort reizen ware uitputtingsslagen zijn. Te laat naar bed, te vroeg op, teveel zelf doen, voornamelijk onderweg zijn. Ze zien veel maar ervaren niets.

Ik heb te weinig gedronken. Dat is begonnen bij het ontbijt en het resultaat is dat ik de hele dag dorst heb.

Ruud wil het eten betalen met zijn creditcard. Die is er niet meer!!! Gelukkig is de directie van de camping behulpzaam. We kunnen naar Visa bellen om de kaart tijdelijk te laten blokkeren.


Donderdag 4 november

Slecht geslapen. Ik heb vannacht driemaal gedroomd dat de creditcard terecht was. Als het nog koel is maken we een wandelingetje langs de rivier, waar zich interessant heen-en-weer schouwspel afspeelt met twee kano's. Die liggen in het water om bewoners van het dorp naar de weg over te zetten en omgekeerd.

Een nette dame vraagt Ruud of ze hem over wil zetten, hij doet dat. Ziet er goed uit, hij staat te bomen in de Canadees. Meteen gaat er iemand mee terug en als hij weer bij 'onze' oever arriveert staat er wederom iemand klaar. Gelukkig neemt die persoon de peddel over. Ik zie mijn geest al dwalen, straks vaart Ruud de hele dag heen en weer omdat niemand het veerbedrijf wil overnemen. Soms liggen beide kano's aan de ene kant en staan de mensen aan de andere kant. Dan moeten ze wachten tot iemand hen uit hun isolement verlost. Leuk.

Na het ontbijt scheuren we richting Maun. En, niet te geloven, de creditcard ligt bij de bank waar Ruud geld heeft gehaald. Pak van het hart. Een klant had hem opgeraapt. Gelukkig dat hij er gisteravond mee wilde betalen, al was het dan een klein bedrag, anders waren we al heel ver weg geweest.

Bij de Spar kopen we nog twee dozen water, plus vervanging voor het rode tasje waarvan de ritssluiting kapot is en dan gaan we weer naar de camping. We bellen nogmaals Visa, rekenen af (het bellen is heel duur) en dan verlaten we Maun richting Moremi.

Het begin is goed: asfaltweg. Het middenstuk gaat nogal: steenslag weg. Maar dan komt een zeer slecht zandpad. Op een gegeven moment houdt een tegenligger ons staande: het 'slotje' van het reservewiel is spontaan losgeschoten en met houder en al naar buiten gezwaaid.

Tijdens de rit over het zandpad een onzichtbare maar zeer gemene hobbel - goed dat we veiligheidsgordels om hebben - en volgens Ruud vliegt alles tegen het plafond en klapt weer neer. De puinhoop is gigantisch. Er is een mok kapot en de waterflessen die in dozen stonden liggen door elkaar, sommige staan zelfs op hun kop. We herpakken alles zo goed en zo kwaad als het gaat. Dat doen we op een niet al te handige plaats, namelijk in de brandende zon. We rijden verder en komen zonder verdere avonturen in het park.

We melden ons en gaan op pad voor een 'game-drive'. Alleen is er niet veel game. Alles is kurk- en kurkdroog. Na veel teleurstellende kilometers zien we nog wel vijf olifanten en veel impala's. Crisis. Gaan we verder of terug? Het zijn allemaal betrekkelijk grote afstanden en het kost dus veel benzine. Laten we toch maar verder gaan. We komen nog langs een mooi meertje (Magwexhlana Pools bij Fourth Bridge), een arcadisch tafereel met groen gras, blauw water, krokodillen, nijlpaarden en leuke vogels. Daarna 52 kilometer terug over een slechts gedeeltelijk goede weg - de rest zijn zanderige stukken. En nogmaals maken we een harde klap mee. Op de camping maar weer de hele zooi uit- en ingepakt. De koelkast doet het niet goed meer.

bo_3_28.jpg (40199 bytes)

We openen eerst maar eens een fles wijn tegen de stress. Tijdens het eten koken komt een honingdas op de heerlijke geuren af. Hij begint tussen de spullen te scharrelen. Ik moet hem haast wegtrappen.

bo_4_6a.jpg (41463 bytes)

Na het eten gaan we gauw naar bed. Genoeg meegemaakt voor vandaag.

bo_4_32.jpg (22747 bytes)

Carmine Bee-eater


Vrijdag 5 november

En, lekker geslapen? Nee. De leeuwen brulden, de herten gingen tekeer, de hyena's lachten. Bij het opstaan krijgen we te horen wat er vannacht allemaal langs is gekomen: een mannetjesleeuw en een hyena. En wij hebben vannacht nog wel een sanitair uitstapje gemaakt.

Omdat we zuinig moeten zijn met benzine brengen we de hele dag door op de camping. Gelukkig is er genoeg te doen en te zien. Ruud repareert de koelkast. Het stekkertje blijft niet goed zitten en hij maakt een by-pass. Ik was de kleren, ga lekker onder de douche en installeer me vervolgens met een boek (Disgrace van Coetzee). Ondertussen houd ik het dierenleven in de gaten. De tent houden we uitgeklapt zodat we meer schaduw hebben.

Meer foto's South Gate camping

bo_5_11_small.jpg (2116 bytes)

bo_4_22a_small.jpg (3041 bytes)

bo_4_20a_small.jpg (2263 bytes)

De natte T-hemden hang ik over de trap. Ze zijn binnen 2 uur droog. De kleren zijn fris maar niet schoon. Ik had veel meer kaki spullen mee moeten nemen, dan was het stof niet zo opgevallen.

Samen met drie Duitsers schikken we ons rond de centrale kraan, het enige water in de verre omtrek. Geregeld wordt de kraan open gezet, waarna het water in ondiepe poeltjes blijft staan. Voortdurend komen er dieren langs: vogels, apen en zwijntjes.

bo_5_3.jpg (35641 bytes)

De Duitsers zijn man, vrouw en dochter. De vrouw steekt - in het Duits - hele verhalen tegen me af.

Als het donker is en enigszins afgekoeld zitten we achter de auto te eten. Er zijn al leeuwen gesignaleerd rond het kamp. Even later komen er drie leeuwen uit het bos die recht op het water afstevenen en beginnen te drinken. Ik zit er nog geen tien meter vanaf, rustig op mijn stoel en achter de tafel. Ruud gaat vanuit de auto foto's maken. Het geheel maakt een zeer vredige indruk. De mensen blijven stil zitten - die weten dat er leeuwen zijn. De leeuwen blijven rustig drinken - die weten dat er mensen zijn.

bo_5_23.jpg (40825 bytes)

bo_5_26.jpg (30767 bytes)

Ruud vindt dat ik beter boven op de auto kan gaan zitten. Volgens hem is het onverantwoord en lichtzinnig. Hoe kan je weten dat ze alleen dorst hebben, en niet ook een klein beetje honger?

bo_5_21.jpg (18459 bytes)

Barred owl


Zaterdag 6 november

We staan vroeg op en rijden de betrekkelijk korte afstand naar de noordkant van Moremi. We besteden de hele dag aan het rijden langs de rivier, in het bos.

Het begin is spectaculair. Vlak voor we de nijlpaardenvijver bereiken treffen we een groep van zo'n dertig wilde honden die zojuist een hertje hebben versnipperd. Er is buitengewoon weinig van over. Als de wilde honden zich terugtrekken in het bos nemen de gieren het totaal leegpikken van de resterende botjes over.

  bo_6_13.jpg (38690 bytes)

meer foto's van wilde honden

Op een van de uitkijktorens nemen we een eenvoudig ontbijt tot ons. Als we er arriveren staat er een groepje Amerikanen met gidsen en verzorging. Ze hebben duidelijk meer geld dan beschaving. De Afrikaanse gids wijst een vogel aan en een dikke man lacht horkerig 'nou, dat zullen we straks eens in het boek nakijken'. En grappig dat hij zichzelf vindt! Gelukkig hoepelen ze al gauw weer op. De dagen van dit soort toeristen bestaat uit eten en niets doen en twee keer per dag - voor en na de ergste hitte - een ritje met een safarikarretje.

We zien veel dieren: nijlpaarden, gnoes, buffels, impala's, springbokken en veel vogels. Om een uur of drie gaan we op de camping een poosje rustig zitten. Ruud geeft een beurs appeltje aan de rondhangende apen en dat had hij beter niet kunnen doen. Ze beginnen meteen zeer opdringerige neigingen te vertonen. Er zit er al gauw een in de auto en als de deuren dicht zitten en het raam op een kiertje staat gaan toch die grijpgrage vingertjes naar binnen. Na een paar dreigende houdingen en Nederlandse verwensingen van de kant van Ruud hoepelen ze op. Kan ik eindelijk rustig koken.

Na het eten nog een ritje met olifanten en veel vogels.


Zondag 7 november

Slecht geslapen. Eerst was er een storm die door de bomen gierde, de tent deed klapperen en veel stof naar binnen woei. Tent dicht.

Daarna begon het dierenleven: nijlpaardgesnurk, leeuwengebrul, apengekrijs, hyenageblaf en toen dat over was begonnen de vogels. Vanwege de diefachtige apen hadden we weinig mee naar boven genomen - oordorpjes dus ook niet. We vogelen een rondje bij de rivier en ontbijten op een mooi plekje. We ontmoeten een rondreisvrachtauto met zowaar een vogelaar achter het stuur. De legt ons uit waar we 'Painted Snipes' kunnen zien, een vogelsoort die hoog op onze verlanglijst staat. Een heel goede tip, en niet alleen vanwege de snippen. Er is een groot stuk water met veel soorten vogels. Het waait nog steeds hard, af en toe komt een vlaag die een complete stofstorm veroorzaakt.

In de loop van de dag rijden we naar Savuti. Net buiten Moremi komen we in een dorpje terecht. Er zou bier en fris te koop zijn, precies wat we nodig hebben. Achter ons stopt een safarikarretje met toeristen die balpennen uitdelen aan kindertjes. Wat moeten die kinderen nou met pennen? Kunnen ze schrijven, gaan ze naar school, hebben ze wel papier? Volgens mij niet. Bovendien zijn ze nog heel klein. Wat is dat toch, dat toeristen pennen gaan uitdelen?

De weg naar Savuti is vrij goed, zij het dat er nogal wat stukken met mul zand zijn en stukken waar de weg in de regentijd kapot is gereden. Het landschap is mopane-bos, grotendeels dor maar hier en daar ook groen. Het pad is gelukkig droog. In de natte tijd zal het moeilijk begaanbaar zijn.

We melden ons op de camping van Savuti en vragen of we twee nachten in plaats van een kunnen blijven. Moeilijk, dan klopt de reservering niet meer, maar goed, voor deze ene keer dan. De dienstdoende mevrouw vraagt zich hoe wij, afkomstig uit een land met een gematigd klimaat, de hitte overleven. Zij vindt het zelf nauwelijks te harden.

bo_7_33.jpg (16713 bytes)

bo_7_29.jpg (21260 bytes)

Blue waxbill

Lilacbreasted roller

Een camping als deze hebben wij nog nooit meegemaakt. Ik ben blij dat we de tent op het dak hebben. De bodem bestaat uit zeker 30 cm diep mul zand. Moet je eens proberen daar een haring in te zetten. Bovendien loopt de tent zo vol zand.

bo_e_36a.jpg (32524 bytes)

We eten bijtijds, dan kunnen we daarna nog een uurtje naar het watergat. Er zijn olifanten en impala's. De laatste staren zenuwachtig in een bepaalde richting en als wij onze ogen ook eens een keer de kost geven zien we een stuk of 5 leeuwen liggen. Het is toch ongelofelijk zoals die opgaan in het landschap. Ze liggen bij een prooi, bestaande uit een jonge olifant. Een vreemd gezicht om ze aan het kadaver te zien rukken en trekken.

bo_e_23a.jpg (40545 bytes)

Het was vandaag bewolkt en benauwd. Toch mag van mij de regen nog wel even wegblijven.

bo_8_30a.jpg (35123 bytes)


Maandag 8 november

Een vrij rustige dag. Eerst gaan we naar het watergat. De leeuwen liggen nog steeds bij het olifantenkadaver. We volgen een andere auto en rijden er tot vlak bij rijdt. Dan kunnen wij ook leuk foto's maken. Als we wegrijden worden we onderschept door een medewerkers van het park op een trekker. Hij berispt ons: niet van het pad gaan, het wild niet verstoren. Wij verontschuldigen ons. 'No problem', als we het maar niet meer doen. De man vertelt dat hij, als de leeuwen weg zijn, de slagtanden van het olifantje gaat halen. Ook al zijn die nog zo klein, bij verkoop aan Japan leveren ze toch veel geld op. Hetzelfde geldt voor afgebroken stukken slagtand.

bo_8_22a.jpg (36056 bytes)

Na het ontbijt gaan we een rondrit maken en zien kans om bijna te verdwalen. Bij een van heuveltjes vinden we rotstekeningen van bosjesmannen.

Het regende vanochtend, wat een heel nieuwe ervaring is, net als de temperatuur van een graad of twintig. We krijgen het bijna koud. We ontmoeten een safarikarretje dat vraagt of wij naar Moremi gaan. Nee, hoe dat zo? Door de regen is de weg zeer slecht geworden. De inzittende blijken Nederlanders te zijn. Hoe is het ermee, vraagt Ruud. Nat en koud, is het antwoord.

Eerder op de dag was er onweer met 1 keiharde klap. Later zien we het op een van de heuvel branden.

Gelukkig regende het niet lang. Water maakt dat de wegen slecht worden, het wild zich verspreid en er veel insecten komen. In de loop van de middag wordt het weer zonnig en warm, 35 graden.

Om drie uur eten we op de camping. Met een fles wijn erbij.

Nu, om 10 over half 5, staan we bij het watergat. Er liggen vier leeuwen in de bosjes en er staan twee olifanten in het water. Die hebben een leuk trucje ontdekt: het opgepompte water dat uit de leiding komt opvangen met hun slurf. Zo loopt er bijna geen water in de kuil en zie je peil zakken.

meer foto's

Rond het watergat staan een paar safarikarren, twee safarivrachtauto's en nog wat privé-personen. Die lui van de vrachtauto's zitten op het dak of staan voor hun vervoermiddel.

Twee leeuwinnen komen en gaan. Twee olifanten komen en twee gaan. Van de laatste loopt er één een meter of twintig weg en blijft dan stil staan, net alsof hij eerst diep moet nadenken of een tukje doen. Misschien wacht hij op zijn metgezel, die nog wat staat te drinken. Als die namelijk wegloopt van de vijver komt de ander ook weer in beweging. Samen lopen ze het bos in.

Het is heel frappant, zo ongemerkt als olifanten uit een bos kunnen komen. Opeens staan ze vlak bij je. Kwestie van geregeld om je heen kijken.


Dinsdag 9 november

Jarig vandaag. Mijn cadeau heb ik al uitgezocht, een prachtig boek over fossielen in Zuid-Afrika.

bo_9_13.jpg (30505 bytes)

We staan om vijf uur op en vouwen meteen de tent op. Bij het washok ligt een pofadder half onder een steen. Er staat een reisleider bij die er erg ontspannen over doet. Op achteloze toon wijst hij iemand uit zijn groep die op de steen wil stappen op de zeer giftige slang. Hij is aan zijn laatste trip bezig en wil graag naar huis in Zuid-Afrika. Van het optrekken met toeristen heeft hij genoeg, en dan vooral van Duitse groepen. Nederlanders gaan wel, die verstaan tenminste Afrikaans.

Om 6 uur gaan we serieus op pad. Tot aan het hek is de weg gemakkelijk te berijden. Samen met de man aan de poort gieten we de jerrycans in de tank. Mijn taak is het vasthouden van de geïmproviseerde trechter, een afgesneden waterfles. Ik krijg een flinke sloot benzine over mijn arm, maar uit voorzorg had ik mijn horloge al afgedaan.

Na de poort komen kilometers zandpad, wat flink sleuren is voor de auto. Het landschap is weinig afwisselend en omvat voornamelijk mopane bomen.

 bo_9_19.jpg (40614 bytes)

De hele tijd zien we olifanten het pad oversteken. Aanvankelijk probeer ik ze te tellen, maar al snel besef ik dat het onbegonnen werk is. Het zijn er teveel. Deze trek vindt elk jaar plaats als de eerste regen is gevallen. Het is drukkend weer en daar worden olifanten nerveus van. Een groepje van vier olifanten komt trompetterend achter ons aan. Wij rijden 30, de olifanten kunnen 40. Gelukkig krijgen ze er al gauw genoeg van.

Een keer komen we vast te staan in het mulle zand. Wij gaan in de weer met de lier. Het dichtstbijzijnde boompje is helaas nogal dun. Eerder zullen wij de boom omtrekken dan dat de boom ons uit het zand redt. Er rijdt ons een safarikarretje achterop en de competente leider probeert het zelf nog even, maar hij komt ook niet voor of achteruit.

bo_f_2.jpg (35613 bytes)

Er komt een safarivrachtauto van 'Drifters' Africa' langs die van de weg af gaat en zonder te stoppen al boompjes verpletterend door het bos scheurt. Waarom helpt hij ons niet, vragen wij ons af. Maar die bussen hebben tweewielaandrijving en als zij vast komen te staan hebben ze echt een probleem.

Onze helper adviseert lucht uit de banden te laten lopen en hetzelfde te doen als de vrachtauto. En inderdaad, het werkt, we komen voorbij het mulle zand. Verder gaat alles goed. Wel neemt de grondspeling af en komen we nogal eens met het reservewiel op de grond.

Bij het eerste dorp wordt de weg beter. Onder een boom met veel schaduw laten we de minicompressor de banden weer oppompen. Dat duurt wel even, maar het is beter dan niets of met de hand pompen.

bo_f_3.jpg (11643 bytes)

Na nog enkele tientallen kilometers komen we op asfaltweg en dan is het een fluitje van een cent naar Kasane. Daar gooien we eerst de tank vol, dat is het belangrijkst. Bij het tanken hebben we op 140 + 40 liter benzine 653 kilometer gereden en hebben we nog 20 liter over.

Vervolgens gaan we een paar boodschappen doen. HALLO, hoor ik opeens, en wie zijn daar? De Duitsers van South Gate. Ik krijg in hoog tempo een heel verhaal te horen over dat ze te weinig benzine hadden voor Savuti, dat ze terug zijn gegaan naar Maun en dat ze via Nata naar Kasana zijn gegaan. De mevrouw herinnert ons eraan dat we vooral foto's van de leeuwen op moeten sturen, en dat wij altijd als we die foto's zullen zien, aan hen zullen denken. Dat had ze nou niet moeten zeggen, dat wil ik helemaal niet.

Ik koop brood, Ruud controleert bij Shell de bandenspanning.

We rijden naar het nationale park en rijden langzaam langs de rivier naar de camping. De mooiste waarnemingen zijn grazende nijlpaarden (overdag!) en drie vrouwtjesleeuwen met twee jonkies. Olifanten zijn er niet veel meer. Nu het geregend heeft hebben veel dieren het water verlaten om het bos in te trekken. De laatste 15 kilometer naar de camping rijden we vrij snel omdat het al donker wordt. De Duitsers staan er ook, maar we gaan een eindje bij hen vandaan staan. Deze camping is nieuw aangelegd omdat de oude een interessant sloopobject bleek voor de olifanten. Die deinzen in hun zucht naar water nergens voor terug. Het toiletgebouw is omringd door een muur van beton.

bo_f_5.jpg (24692 bytes)

We drinken bier, eten en gaan naar bed.


Woensdag 10 november

Vandaag is mama jarig. We hebben haar een kaart gestuurd vanuit Maun.

bo_9_26.jpg (39975 bytes) bo_9_34.jpg (21077 bytes)
African jacana Redwinged Pratincole

Om 6 uur staan we op. Het regende vannacht een beetje, maar nu is alles weer droog - behalve dan de kleren die ik gisteren gewassen heb.

Het is een prachtige camping met mooi zicht over d erivier. Aan de andere kant lopen grote groepen nijlpaarden in het volle daglicht te grazen.

bo_9_20.jpg (22621 bytes)

Tijdens een rondrit stuiten we op een gropeje leeuwen met twee kleine welpen. Hier hebben we een paar uur toe zitten kijken.

Om vier uur gaan we het het park uit. Dat is veel te laat, volgens de reglementen mag je er op de dag van vertrek maar tot 11 uur in blijven. Ik vind dit echt niet te geloven, het is toch pure afzetterij als je dan nog een dag extra zou moeten betalen!? Ruud weet zich eruit te redden door de poortwachter voor te stellen dat hij 13.00 uur noteert als tijdstip van vertrek, dat kan de beste man nog wel verantwoorden tegenover zijn superieuren. We gaan in Kasane nog een paar boodschappen doen en besluiten niet vandaag nog naar Zimbabwe te rijden, maar dat pas morgen te doen. Vlak bij de grens is de camping Kubu Lodge en daar besluiten we te overnachten.

Ruud gaat een wandelingetje maken, ik ga op mijn gemak bij de rivier zitten. 's Avonds eten we in het restaurant van de lodge. Met deze eerste 'normale' maaltijd sinds dagen weten mijn darmen niet goed raad. We liggen al in de slaapzak als ik naar de wc moet; ik kan nog net het toiletgebouw halen.


Donderdag 11 november

Om half 6 staan we op voor een wandeling over de camping. Opnieuw zien we een vogel die misschien niet zeldzaam is maar zich wel heel zelden laat zien: de African Finfoot.

bo_12_12.jpg (38030 bytes)

Daarna rekenen we af en rijden naar de grens met Zimbabwe. De kosten zijn niet gering: 120 gulden voor visa en 20 gulden voor een extra autoverzekering. De Zimbabwanen hebben ook een visum nodig om Nederland in te komen, dus op zich is het niet onredelijk dat wij er ook een moeten kopen. Er wordt weer fiks gestempeld en ingeschreven. Als snel over de grens maakt zich sprakeloosheid van mij meester. Het landschap is te omschrijven als 'de grote leegte'. Asfalt en kilometerpaaltjes en twee keer een hek naar een lodge, dat zijn de opvallendste kenmerken. Links en rechts strekt zich een eindeloos mopane-woud uit. Heel af en toe komt ons een auto tegemoet, vrijwel altijd toeristenvervoer. De weg voert door de nationale parken Matetsi en Zambezi.

Na een kilometer of 60 naderen we de bewoonde wereld en die mag er dan ook meteen wezen: de Victoria Watervallen en alles wat er bij hoort aan hotels, restaurants, winkels, banken enzovoort. Eerst ga ik bij de bank geld wisselen. Als ik uitstap en nog maar net in die richting loop fluistert al iemand me toe dat ik bij hem hééél voordelig geld kan kopen. Niet doen zeggen de boeken, het is strafbaar. Bij de auto terug geef ik Ruud de wisselkoers door. Ik ben helaas niet sterk in rekenen en raak in de war van al die nullen.

Op het parkeerterrein bij de watervallen is het erg druk. Veel auto's, veel bussen, veel opdringerige souvenirverkopers. Gelukkig worden ze wat in de hand gehouden door een in keurig uniform gestoken bewaker. We kopen twee flessen bronwater van zeer opdringerige knullen en betalen tien keer te veel. Als dat tot Ruud doordringt loopt hij terug naar de verkoper die het geld zowaar teruggeeft. Misschien dat de dwingende ogen van de bewaker van het parkeerterrein daar een steentje aan hebben bijgedragen.

bo_f_37.jpg (35892 bytes)

Als we eenmaal door de poorten van het watervalreservaat zijn er gelukkig geen irritante types meer. We wandelen een paar uur rond. Er is een wandelpad evenwijdig aan de kloof en er zijn uitstekende punten waar je een goed overzicht hebt. Het is warm en op de plaatsen waar het neerstortende water veel damp veroorzaakt krijgt je een soort lauwe douche. Heerlijk. Je kunt precies zien wie de 'Lonely Planet' goed heeft bestudeerd. Die heeft zichzelf en zijn spullen goed in plastic ingepakt. Momenteel komt er niet zo heel veel water naar beneden, dus mist en sproei zijn niet zo erg. In de natte tijd kan de hoeveelheid water wel tienmaal zo veel zijn en dan is het hele landschap gehuld in een dichte mist. We vermaken ons wel. Aan het eind van de Zimbabwaanse kant van de kloof zitten we een poosje te praten met twee Nederlanders die met het openbaar vervoer, bus en trein, door Mozambique, Zimbabwe en Botswana trekken.

bo_12_14.jpg (41367 bytes)

bo_12_16.jpg (57670 bytes)

Sitatoenga

De watervallen worden ook bezocht door klassen met schoolkinderen. Ruud maakt er een paar foto's van. Ze lopen in uniform. Meestal is het argument dat je dan niet ziet wie er arm is, maar arme kinderen hebben erg versleten uniformen aan.

bo_f_36.jpg (41013 bytes)

Ik sta op het parkeerterrein bij de Spar. Er staan twee bussen, lang en eenvoudig, waar schoolkinderen mee op reis zijn. Ze komen uit Bulawayo en dat is een heel eind hier vandaan. In groepjes gaan ze naar de Spar om wat te eten en te drinken te kopen, of ze kopen bananen bij een straathandelaarster. Het maakt allemaal een zeer levendige en gezellige indruk. Op 1 jongetje na zijn alle kinderen zwart. Bij de Spar komen nog aardig wat blanken boodschappen doen.

Na een poosje rijden de bussen weg. Ik hoop maar dat ze niemand vergeten hebben.

Zimbabwe is niet bepaald een goedkoop land. De inflatie is aanzienlijk en de prijzen worden voortdurend aangepast. De lonen niet, zodat alles er nogal afgetrapt uit ziet. Men vertelt ons dat het onder de blanken veel beter was. En dat Robert Mugabe een misdadiger is.

Ruud gaat nog even Visa bellen om te vragen of de creditcard nog werkt (ja), hij koopt prentbriefkaarten en T-hemden en dan rijden we naar het Zambezi National Park. Bij de ingang zeggen vier vrolijke en vriendelijke mannen dat we naar de warden moeten, 1 kilometer verderop, om te vragen of er ruimte is om te kamperen. Wij naar de warden, die ergens naartoe belt en te horen krijgt dat het kan. Ze hebben net zo'n systeem als in Botswana, maar dan eenvoudiger en nog onhandiger. Vervolgens gaan we terug naar de poort om te betalen - gelukkig is dat niet zo duur als in het buurland. Ten slotte rijden we naar de kampeerplaats, die heel mooi gelegen is aan de rivier. Er staat een bakkie met een meisje erin, een jongeman zit ernaast te vissen. Hij heeft nog niets gevangen en dat verbaast mij niets. Zijn gehengel ziet er zeer knullig uit. Als zijn haakje vastraakt in een boomtak geeft hij zo'n harde ruk dat het snoer breekt. De vriendin bekwaamt zich in het nietsdoen. Ze zit, hangt of ligt in de auto en is erg druk met haar uiterlijk. Beiden hebben een lichtbruine huidskleur.

We zetten tafel en stoelen bij de rivier, installeren ons, drinken bier en kijken vogels. Het was een drukke dag vandaag. En dan al die mensen om ons heen: toeristen en opdringerige water-, en geld- en snuisterijverkopers.

Ik heb erg lopen zweten, en mijn niet ingesmeerde armen zijn verbrand.


Vrijdag 12 november

Het begon vannacht te waaien en te regenen, dus hebben we de boel dichtgeritst. Aan mijn bergschoenen, die aan de trap hingen, heb ik nooit meer gedacht. De schade valt gelukkig mee.

's Ochtends rijden we rond langs de 25 picknickplaatsen die hier ingericht zijn. Langdurig zitten we op een plaats waar we bij het afrijden van een paadje terecht zijn gekomen en waar wij als ongeorganiseerde toeristen helemaal niet mogen zijn. Maar waar het in de schaduw en de wind heerlijk is. Bovendien komen er af en toe olifanten langs die in de rivier gaan baden.

bo_12_35.jpg (32820 bytes)

Op een gegeven moment ga ik met mijn rug naar de rivier zitten. Waarom doe je dat, vraagt Ruud. Dan kan ik beter de olifanten in de gaten houden, is mijn argument. Ik had namelijk al gezien dat die vlak achter ons boompjes aan het leegeten waren. Jij zegt ook niks, verwijt hij mij.

bo_12_24.jpg (44276 bytes) bo_12_27.jpg (45597 bytes)

Om half 2 breken we op, melden ons af bij de poort. We moeten het bruine kaartje teruggeven, een stukje recyclingpapier. Dat wil zeggen dat er al iets op de andere kant staat. Het is allemaal heel simpel en eenvoudig, en weinig efficiënt maar de Zimbabwanen hebben er veel plezier in.

In de Victoria Falls gaat Ruud postzegels kopen, ik blijf naast de auto staan wachten in een zeer nurkse en afwerende houding. Dat is de enige manier om je de bedelende twintigjarigen, want dat zijn het, van het lijf te houden. Als Ruud terugkomt plakken we de postzegels op de kaarten en doe ik de post in een rode brievenbus in koloniale stijl.

We rijden terug naar Botswana. De grensformaliteit zijn simpel, alleen moeten we de auto door een bak met ontsmettingsmiddel rijden om te voorkomen dat we besmettelijke veeziektes overbrengen. Ook de schoenzolen moeten ontsmet. Tenminste, van de schoenen die we aanhebben. De andere schoenen laat men met rust.

Via Kasana gaan we door naar Namibië. Heel wat ingevulde formuliertjes en stempels verder gaan we - toch nog verbazend snel - bij Ngoma de grens over en zijn we in de Caprivi-strip, Namibië. Het Namibische grensgebied is aan opwaardering toe. De brug over de grensrivier wordt vernieuwd, het grenskantoor is bijna klaar en aan het nog onverharde stuk weg ten noorden van Ngoma wordt hard gewerkt. We vragen de grenswachten of de Caprivi-strip veilig is. Volgens hen is het volkomen veilig. Dat zal echter niet lang duren. Kort na onze thuiskomst komen er berichten in de krant over invallen vanuit Angola.

De weg door de Caprivi is geasfalteerd. Links en rechts staan in het stoffige landschap af en toe groepjes hutten met kaalslag er omheen. Men stookt hier op hout en haalt dat van dichtbij. Als de bomen op zijn wordt het dorp verplaatst.

Na enkele tientallen kilometers zien we een bordje 'camping'. We slaan af, slaan nogmaals af, komen op een paadje terecht met bordjes om af te tellen: 5 km, 4 km, 3 km, 2 km, 1 km, 500 m, 100 m en dan zijn we er. Toeteren, staat er op een bord. Direct komt er iemand aanhollen. Kunnen we kamperen? Ja, volgt u mij maar. Dit kampeerplekje slaat alles: het bestaat uit een rieten keuken, douche en toilet. De douche (zonder dak) is heerlijk, daar was ik echt aan toe. Ik besluit meteen om kleren te wassen in de rvs gootsteen, die kunnen vannacht drogen aan de lijn die we onder het afdak spannen. Tegen donker gaan we rustig zitten, warmen de overgebleven pasteitjes uit Vic Falls op en drinken er een fles wijn bij. Dit is het goede leven!

We gaan laat naar bed, pas om 9 uur.


Zaterdag 13 november

Het koelde vannacht af tot 20 graden, we vonden het kil. We maken een kleine wandeling naar een bijna droog staande waterput, ontbijten, ruimen de boel op (afwas!) en vertrekken naar Katila Mulilo. In ieder geval gaan we tanken. Volgens de reisgids moet er een soort VVV zijn, maar die ligt niet op de aangegeven plaats aan de rivier. Na rondvragen blijkt het te zijn bij een reisbureau. Ruud gaat binnen zijn licht opsteken, ik probeer houtsnijders af te poeieren. Ik zeg altijd maar dat ik geen geld heb en dat Ruud over het onderhandelen gaat. Meestal gaan ze dan weg, maar deze zeggen 'dan wachten wel tot hij terug komt'. Als Ruud even later met de nodige informatie terugkomt kopen we een olifantje en een nijlpaardje voor 20 rand.

Volgens de zegslieden van Ruud moeten we terug, naar de Kalizo Lodge. Dat schijnt een soort hemel op aarde te zijn. Het is inderdaad leuk, maar dan gezien vanuit het oogpunt van blanke Zuid-Afrikaanse toeristen.

De rit er naartoe is heel aardig, door de binnenlanden van de oostelijke Caprivi Strip. Hier en daar een dorpje, wat akkers en weiden. Als we bij de lodge arriveren zijn daar zes blanke jongelui erg westers aan het recreëren Dat wil zeggen met harde muziek, veel eten en drinken. Ze staan op het punt te vertrekken en daar wachten we even op. Twee jongemannen springen van de hoge rivieroever af. De eerste neemt een aanloop en komt goed in het water terecht. Hij moet ver genoeg springen om niet op het ondiepe zand dicht bij de oever terecht te komen. De tweede doet hetzelfde, maar komt plat op zijn rug terecht. 'Au'. 'Kwam je terecht op het zand?' 'Nee, op het water'. 'Alles goed met je?' 'Ja'.

Zodra het groepje weg is nemen wij hun plekje in beslag, aan het water en ver van de lodge af. We installeren ons met tafel en stoelen in de schaduw van een boom en in de wind. We lezen, doen een dutje (we zijn alle twee zo lui als een aap), drinken veel.

bo_g_06a.jpg (17361 bytes)

Aan het eind van de middag maken we een ritje langs de oever, naar de bijeneterkolonie en voor avond- en nachtvogels. Tegen donker zijn we weer terug. Ik kook, we eten en gaan naar bed.

Nu heb ik twee leesboeken uit: Coetzee - heel bijzonder, Smeets - aardig, maar met een raar slot

We hebben vandaag diverse keren kinderen gezien die hun hand ophielden of over hun buik wreven met een 'honger' gebaar.


bo_13_33_small.jpg (2120 bytes)

Purperreiger

Zondag 14 november

Om 5 uur staan we op en klappen meteen de tent in. Om 6 uur hebben we afgesproken voor een boottocht van vier uur. Eerst gaan we stroomafwaarts en dan een stuk stroomopwaarts. We zien boomstamkano's die, omdat we hard varen, ijlings met de kop in de golven bomen. Onze kapitein, een jongeman van een jaar of 20, houdt niet veel rekening met deze wankele voertuigen met een laag vrijboord. Eenmaal zat hij niet goed op te letten en voer recht op een kano met een bomer en drie kinderen aan. Net op tijd minderden we vaart, maar de kinderen keken wel heel angstig.

bo_13_36.jpg (23250 bytes)

Een paar keer komen we blanken in speedboten tegen die aan het vissen zijn.

Om 10 uur zijn we terug bij de camping. Eerst drinken we maar eens een lekker kopje echte koffie, om 11 uur gaat de reis verder. De eerste 50 km naar Kongola zijn asfalt, daarna komen we op een van de grootse omwegen terecht die ik ooit heb meegemaakt in verband met wegwerkzaamheden. We slaan linksaf, na 20 km rechtsaf, na 20 km weer rechtsaf en komen dan weer op de grote weg terecht.

Langs de grote weg kopen we bij twee beeldsnijders twee olifanten. Ruud een grote, ik een kleinere. De grote is eerst 160 rand en vervolgens 110. De kleinere moet 45 rand kosten. Uiteindelijk betalen we in totaal 125 rand. De mannen maken geen opgetogen indruk maar vragen op mopperige toon of we geen eten hebben. Helaas, meer dan een pak sap kan er niet af. Hun reactie is wel begrijpelijk. Ze hebben nu wel geld, maar 50 km naar het oosten en 40 km naar het westen zijn pas winkels. Hoe zouden ze daar moeten komen? Liften?

We begeven ons naar het Mudumu natuurgebied, waar we ons willen melden bij het kantoor van de warden. Er is niemand te zien. In het kantoor staat een grote metalen kist, model hutkoffer, waar een hoop kleingeld voor ligt. Het ziet er buitengewoon eigenaardig uit.

Op eigen gezag gaan we maar een eindje langs de rivier rijden, hier en daar stappen we uit om rond te kijken. Op een beschaduwde plek eten we warm. Om een uur of 6 gaan we nogmaals langs het kantoor, maar nog steeds is er niemand te zien. We rijden naar kampeerplek 2 (op plek 1, de mooiste, staan Duitsers), pakken tafel en stoelen en zien de zon prachtig ondergaan, terwijl luidruchtige nijlpaarden links en rechts voorbij zwemmen. Het is verbazend zo snel als ze zich kunnen verplaatsen in het water. Als het bijna donker is zien we ze aan de overkant van de rivier op de over klimmen en hun tanden in het gras zetten. Wij gaan slapen

bo_13_35_small.jpg (4023 bytes)

Ralreiger

bo_g_11a_small.jpg (2751 bytes)

Maandag 15 november

Om 5 uur worden we wakker, we liggen nog een kwartiertje vanuit de tent over het water en de nijlpaarden te kijken. Zo van bovenaf heb je toch wel een mooi uitzicht. We zien nog net het laatste nijlpaard te water gaan.

Als we de tent hebben ingeklapt en de spullen opgeruimd rijden we nogmaals naar het kantoor, waar een man en een vrouw uit de bijbehorende behuizing komen. Ze vertellen dat de warden tot 22 november weg is. Dan rijden we maar zonder vergunning het park in. We rijden weer langs de rivier, ontbijten op een mooi plekje en zoeken onze weg door een vaag pad te volgen. Uiteindelijk komen we weer op de weg terecht. Ik hou niet zo van dit dwalen, maar vooruit, wat kan er nu helemaal mis gaan.

Aanvankelijk rijden we richting Mamilia, maar besluiten dat het te ver is voor het leuke en dat het weinig aan ons toe zal voegen. Dit gebied moet dan wel het Chobe van Namibië worden, maar dan moeten ze er eerst voor zorgen dat er weer wild komt. Dat is hier weggejaagd en weggestroopt. Met dank aan de blanke jagers en de oorlog in Angola. Dit deel van Namibië heeft veel te lijden gehad onder deze oorlog, waar het land verder niets mee te maken had.

Olifanten zijn er wel, maar niet veel. Die zijn voor de oorlogshandelingen gevlucht naar het zuiden. Als het wild terugkomt ligt het volgende conflict al weer voor de hand, namelijk met de plaatselijke boeren. Die willen nu compensatieregelingen voor vernielde oogst en door de leeuwen gepakt vee.

We rijden terug naar de grote weg en installeren ons op de Kubayama (Klein Nijlpaard) camping. Een zusterbedrijf van de vorige camping, met net zulke vriendelijke mensen. Eerst gaan we douchen, dan rustig zitten met een fles water. Een slokje gaat er inmiddels wel in.

bo_g_16a.jpg (23690 bytes)

Om 4 uur gaan we kanoën met de campingbeheerders. In Canadese kano's. We varen eerst door het 'kanaal' en dan een stukje de echte rivier op. Op het verste punt lopen we een klein stukje. Dat hebben ze denk ik op een cursus geleerd, dat toeristen een stukje willen lopen.

We varen naar een eiland waar een nijlpaardvijver is en daar wandelen we ook nog naartoe. De hippo's liggen ons aan te staren. 'Gewoon terugkijken', is mijn devies. Het is een zeer ontspannen beeld, je zou er zo bij willen gaan liggen.

bo_14_34.jpg (21032 bytes)

Om half 7 zijn we weer terug. We hebben DORST. Eerst klokken we flink wat water naar binnen, daarna gieten we er nog 1,5 liter bier per persoon achteraan. Het is nu nog koel en onze koelkast doet het nu echt niet meer.

Avondgeluid en -beeld: achtergrondkoor van cicaden, solo van gekko's, lichtshow van vuurvliegjes.

bo_13_03.jpg (26425 bytes)

Om half 9 gaan we naar bed, het koelt gelukkig al flink af. Het is 30 graden.


Dinsdag 16 november

Om 5 uur zijn we wakker, om kwart over 5 staan we op, klappen de tent in en maken een wandeling langs de rivier en over het pad terug. Dankzij de vroegte en de bewolking is de temperatuur heerlijk.

Het ontbijt wordt uitgesteld omdat de manager van de camping, Eugen, een praatje komt maken over wat de bedoeling van het kamp is. Het is een project om de plaatselijke bevolking bij het toerisme te betrekken en een inkomen te bezorgen. Ze hebben alles zelf gebouwd en beheren het ook zelf. Er is vrij veel aanloop. Ruud vertelt welke vogels we gezien hebben. Ik maak ondertussen de koelkast schoon, want onderin heeft zich een stinkend mengsel van condens, melk en kaas verzameld. Het was lekker aan het gisten en schimmelen geslagen. De afwas doe ik ook.

Als Eugen weg is ontbijten we onder belangstellend gezelschap van de twee onderhoudsdames, die op afstand zitten te wachten tot wij opkrasssen. Dan kunnen ze verder gaan met riet leggen op het mulle zand. Dat loopt gemakkelijker. Morgen komt er een vrij grote groep kamperen. Ze doen allemaal erg hun best om het de reiziger naar de zin te maken.

Om half 10 gaan we op pad. Eerst naar de grote weg en naar Kongolo. Daar tanken we en kopen we water en eten. Op de brug is een road block waar alles en iedereen wordt genoteerd.

We rijden naar het kantoor van het Mamilia natuurgebied om een vergunning te halen. Vervolgens gaan we een eindje naar het noorden, richting Angola. Op gepaste afstand van de grens installeren we ons in de schaduw van een boom op een 'duintje'. We drinken veel en eten warm, dan hebben we dat maar gehad. Dit is een voortreffelijke manier om te vogelen: de vogels komen namelijk gewoon langs.

Later rijden we naar de zuidkant van de weg. Heel langzaam rijden we door het parkachtige landschap. We bezetten een mooi plekje aan de rivier door er de tafel en stoelen te deponeren. Stel je voor dat er een Duitse kampeerauto gaat staan!

bo_14_36.jpg (29606 bytes)

Bij het 'hoefijzermeer' genieten we van de zonsondergang en van de nijlpaarden. Tijdens de rit naar de kampeerplaats zien we een Pennant Winged Nightjar, een nachtzwaluw die sprekend op een vliegende zakdoek lijkt.

bo_g_25a.jpg (18196 bytes)

In het donker gaan we naar de kampeerplaats, een mooi plekje aan het water. De tent past precies onder een grote overhangende boom. We willen brood met thee, maar het wordt brood met water. De gasfles is net iets te vroeg leeg.


Woensdag 17 november

Om 5 uur staan we op voor een korte wandeling rond het bosje waar we in staan. Als we willen ontbijten pak ik de volle gasfles, draai de stang erop en de brander en steek het gas aan. Het brandt even en dan dooft het vuur. Volgens Ruud mijn schuld. Ik had eerst het zand uit het schroefgat moeten schudden. Hij stort zich op het probleem: laat het gas in het spruitstuk ontsnappen, schroeft het er af, maakt alles schoon, schroeft een en ander weer in elkaar, houdt er vuur bij - en krijgt hetzelfde effect: na even branden dooft het vuur. Dan volgt een langdurig gevecht met de sproeier (doorprikken), het gas, het kraantje en de verdeelstang. Het resultaat is steeds dat het gas even brand en dan weer uitgaat. Het griezelige is dat er geen gasvormig gas uit de fles komt, maar vloeibaar gas. Op een gegeven moment hou ik alvast een lucifer bij de brander terwijl Ruud de fles opendraait. Woesh klinkt het, het ging nog net goed. Schrikken!

Het slechte branden kan niet door het vuil komen. Alles is schoongemaakt: het schroefgat, de sproeier, de verdeelstang en de brander. Er moet meer aan de hand zijn.

We ontbijten maar met brood en water en rijden nogmaals naar het hoefijzervormige meer. Er is niet zo vreselijk veel te zien, we keren om en rijden naar de grote weg. Op naar Divundu, de bestemming voor vandaag, al is het op geen enkele kaart te vinden. Van waar we nu zijn naar Divundu is bijna 200 kilometer rechte weg. Dus: airco aan en rijden maar. Alleen bij een pannetje waar water in staat pauzeren we even voor de vogels. Een goed bedoelde maar nogal vervallen uitkijkhut.

Tijdens het rijden is het een kwestie van blijven praten, want de weg is slaapverwekkend saai. Er is geen radiozender te ontvangen. Een flauwe bocht in de weg of een afslag naar een dorpje zijn evenementen.

In Divundu proberen we nogmaals de problemen met de gasfles op te lossen. We wegen bij de supermarkt en wat blijkt: hoewel er al heel wat gas uit is, is het totale gewicht nog steeds te hoog. Ruud laat nog veel meer gas ontsnappen en dan blijft het gas branden. Niet ongevaarlijk, een fles waar maar 3 kg gas in mag en waar 4 kg in zit.

We rijden naar Ngewe Lodge en camping, waar we op een mooi plekje aan de rivier kunnen staan. We douchen - een prachtige douche met veel bloemen en planten, van boven open, met een touw om aan te geven dat hij bezet is.

Ruud besluit naar het dorp te rijden voor biltong, bronwater, boodschappen en benzine. Dan hoeven we dat morgen niet te doen. Flessenwater hebben we echt nodig, gisteren hebben we er in de loop van de dag toch wel zo'n zes liter doorheen gejaagd.

Ik was wat kleren en drapeer ze over de struiken. Dan ga ik op een stoel bij de rivier zitten. De hemel is bedekt met donkere wolken en in de verte hoor en zie ik onweer. Het is benauwd. Het begint zelfs licht te regenen. Gelukkig kan ik onder een struik met bladeren voldoende droog zitten.

Ruud is om half 7 terug. We zetten de tent op en begeven ons richting restaurant. We drinken bier en praten met Martin, de Nederlandse bedrijfsleider. Die was in een vorig leven marechaussee, was een paar keer met vakantie geweest in Afrika en wilde er toen langer blijven. Hij zegde zijn baan op en ging met zijn zus en haar vriend een jaar rondtrekken. Zus en vriend gingen na een half jaar terug, Martin kreeg deze baan aangeboden en besloot hem te nemen. Hij bevalt hem voorlopig goed. Hij wil de bevolking van Namibië behulpzaam zijn, maar niet door simpel geld weg te geven. Ze moeten er wel voor werken. Hij heeft zo'n 30 man direct en 50 man indirect personeel. Een veelvoud aan mensen is daar afhankelijk van.

Martin vertelt dat nu pas tot de Namibiërs doordringt dat aids bestaat, hoe je het krijgt en dat je er aan kunt sterven. Eerst geloofden ze er niet in en beschouwden ze het als een verzinsel van het westen. Mensen gingen dood aan griep of een andere kwaal. Martin vertelt dat zijn personeel nu geregeld komt vertellen dat er weer iemand op betrekkelijk jonge leeftijd is overleden in hun familie of dorp - aan aids. Sinds een jaar is er meer voorlichting, maar in Afrika praat men niet graag over alles wat samenhangt met seks.

We eten in de Lodge en het is heerlijk: een flink stuk kip, andijvie (?), salade, rijst, bloemkool. Flensjes met vruchten toe.

Er wordt afscheid genomen van twee chauffeurs die op vrachtautosafari zijn en die in Divundu de motor van hun vrachtauto hebben gerepareerd. Dat was een klus van een paar dagen. Op zich duurde het inbouwen van het nieuwe motorblok niet zo lang, het duurde nogal lang voordat het - ergens - vandaan was gekomen. Ze gaan nu in het donker met hun gerepareerde auto richting Windhoek en vandaar naar Kaapstad.

Laat naar bed: over negenen.


Donderdag 18 november

Om half 6 staan we op, om 6 uur zijn we op pad naar Hamango, een natuurreservaat. We rijden eerst de riverloop. Staan we bij de Reuzenbaobab, stopt er een safarikarretje met Duitsers en die komen boven op onze lip staan! Ze lopen zelfs voor de telescoop. Terwijl er toch heel veel ruimte om ons heen is. In de verte staan … bokken. 'Dat zijn … bokken' zegt er een. Wat een raar volk is het toch, Duitsers.

Bij de picknickplaats waar we willen eten zijn ze eerder dan wij. Wij installeren ons op een afstandje. We ontbijten en gelukkig, het gas doet het zoals het hoort. Een pak van het hart. Anders hadden we toch voor veel geld een nieuwe fles met toebehoren moeten kopen of de rest van de vakantie op water en brood moeten leven.

Na de river loop doen we de forest loop. Dit levert minder vogels op maar is heel mooi. Voor de helft is de begroeiing groen, voor de helft dor. Als we in een schuilhut zitten komen er vier mannen langslopen (officials ?) met automatische geweren over de schouders. Er komt er een naar de hut, hij groet vriendelijk, pakt een bats uit de wc en loopt samen met de anderen het veld in. Even verderop begint hij te spitten en haalt een grote knol naar boven. Geen idee wat die hier doen. De boel bewaken tegen stropers en hun eten uit het bos halen? Als we verder rijden zien we een kampje.

Om een uur of 3 gaan we de grens over. Namibië uit is een makkie (formuliertje en stempels), Botswana in ook (idem). Bij het hek vraagt een douanemevrouw wat er in de vaten op het dak zit. Benzine? Dat hadden we eigenlijk aan moeten geven. We zijn dus al twee keer eerder Botswana binnengereden, nooit heeft iemand er naar gevraagd. Ruud legt uit dat de afstanden in Botswana groot zijn, dat de auto veel verbruikt en dat we deze reserve al eens nodig gehad hebben. Nou vooruit dan maar zegt de mevrouw, maar volgende keer wel melden. Bij de grensovergang van Zimbabwe naar Botswana kregen we moppers over zuivelproducten die we bij ons hadden, maar daar vraagt nu niemand naar. We installeren ons op de camping 'Drotsky Cabins'. Het is genoeg geweest voor vandaag. Een groot deel van de dag was de temperatuur heel behaaglijk: veel wolken en veel wind.

bo_h_6a.jpg (35812 bytes)

We drinken koel bier en eten lekker: stoofvlees, rijst, salade, cake met saus toe. Onze tafelgenoten zijn een Namibisch echtpaar uit Windhoek dat een zevendaagse fotosafari maakt.


Vrijdag 19 november

Slecht geslapen. Ruud had de wekker op half 7 gezet, maar de wekker liep helemaal niet op tijd. Ik denk dat hij om 1 uur afliep, terwijl ik net lekker lag te slapen. Daarna veel wakker geweest.

bo_h_2a.jpg (58229 bytes)

Om half 8 gaan we bootje varen, de rivier op. Veel vogels, nijlpaarden, 6 olifanten. Hier en daar komoro's met hengelende vissers. Mooie oevers met riet, bamboe en palmen.

bo_16_35.jpg (24468 bytes)

Malachite kingfisher

Als de zon schijnt is het bloedheet. Flink smeren dus maar, anders verbrand je levend.

Om half 12 zijn we weer terug bij de lodge. We installeren ons een tijdje bij de auto, voor eten en drinken.

bo_h_08a.jpg (20455 bytes)

Om 3 uur gaan we nogmaals varen. Tevergeefs zoeken we in een bos bij een andere lodge naar Pell's Visuil. Als we daarna weer gaan varen begint het te regenen en dat blijft het anderhalf uur lang doen. We proberen uit de bui te varen, maar dat lukt niet. De druppels doen bij hoge vaarsnelheid gemeen zeer. Op den duur zijn we zeiknat en koud. Als we weer aan land gaan, om half 7, zijn we door de hoge snelheid van het varen en de nattigheid tegen onderkoeling aan. We lopen te klappertanden, bewegen ons ongecoördineerd voort en hebben dooie vingers. Eerst nemen we een warme douche, maar dat is niet voldoende. In de slaapzak warmen we door en door op. Als we bijna in slaap vallen besluiten we eerst eenvoudig wat brood te eten en dan echt naar bed te gaan. Om 8 uur gaan we slapen.

De nachtrust is niet ongestoord. Eerst begint er een uil te oehoeën, waardoor Ruud zich genoodzaakt voelt om een zoektocht te maken. Tevergeefs. Als de rust is weergekeerd barst er een vreselijk onweer los, met veel bliksemschichten en harde en langdurig rollende donder. Even later begint het hard te regenen en doen windvlagen aan de kant van Ruud de druppels naar binnen slaan. Tent dicht. Op een gegeven moment is het echt stil en kunnen we gaan slapen. De volgende ochtend horen we dat bij het Amerikaans echtpaar dat op de camping staat de luifel van de tent dichtgeklapt is doordat de uithoudstang op de grond viel. Zij reizen de wereld rond en zijn nu aan Afrika toe. De man moest de koelkast repareren. Die hadden ze in Moremi naast de auto gezet en toen is hij gemolesteerd door een leeuw.

Opmerking: het flessenwater dat we in Divundu hebben gekocht is niet echt lekker. Gelukkig kunnen we het aanlengen met limonade.


Zaterdag 20 november

Om 5 uur staan we op voor een wandeling langs de rivier. Na het ontbijt pakken we de auto in. De stoelen zijn natgeregend, de kleren die ik onder de uitgeklapte tent had gehangen zijn nog niet droog of toch weer nat geregend. Een deel valt op de grond en moet ik nogmaals uitspoelen. Schiet allemaal lekker op. Maar goed, om een uur of half 10 kunnen we op pad.

We rijden richting Sepupa. Ergens langs de weg staan twee borden met het opschrift 'Tsodilo view'. In eerste instantie is er geen heuvel te bekennen. Alleen als je precies tussen de borden in gaat staan en iets omhoog loopt zie je in het zuiden heuvels liggen. Ondanks de beperkte hoogte van maar 400 meer zijn het ware bergen in dit vlakke landschap. We vinden dit zo intrigerend dat we besluiten er naartoe te gaan. Bovendien bevelen alle reisgidsen het aan. Naar de heuvels is het 30 km voornamelijk zandhappen. Het landschap is fraai.

bo_17_17.jpg (54106 bytes)

De heuvels zijn al heel lang een magische plaats voor de nomadische bevolking. Er zijn rotsschilderingen en er is een soort 'binnenplaats' tussen de heuvels in waar je je bijna prehistorisch gaat voelen.

bo_h_14a.jpg (69748 bytes)

Eerst gaan we naar een dorp om lokale kunst te kopen, op aanbeveling van de Lonely Planet. Ik zou er het volgende van willen zeggen: je hebt arm en je hebt zielig arm. Dit is zielig arm. Er staan een stuk of tien zeer schamele hutjes, waar bij het horen van de auto uitermate armoedig geklede mensen uit komen rennen. Vijf vrouwen, twee mannen en een stuk of tien kinderen met ongezond bolle buikjes. Ze laten hun koopwaar zien: kettingen van zaden en vruchten en traditionele wapens. Een jonge vrouw die een paar woorden Engels spreekt helpt met de onderhandelingen. Wij dingen af, zij probeert de anderen over te halen de prijs niet te laten zakken. We kopen bij vier vrouwen kettingen. Een man wil ons ook nog een pijl en boog verkopen, maar we zeggen maar dat we dat niet mee mogen nemen. Ruud gaat bij een vrouw kijken die een potje zit te koken. Een zeer karig maal, met wat bonen. De huidskleur van deze mensen is geelbruin.

Ze willen ook graag kleding. Dat kan ik wel begrijpen. Ze hebben nu wel geld, maar een winkel is ver weg. Mijn oude teenslippers worden dankbaar aanvaard door de woordvoerster. Ruud wil zijn gymschoenen weggeven aan een man, maar ze zijn hem veel te groot. Ik wil ze al weer in de auto zetten als een vrouw in een armoedige jurk en met een kind aan de borst beschaafd duidelijk maakt dat ze de gympen wil proberen. Ze trekt ze aan, ze zijn veel te groot, maar voor haar is dat geen bezwaar. Een man in een totaal gescheurd T-hemd vraagt of Ruud niet een T-hemd voor hem heeft. Zo ver gaan we niet, er ligt niets bij de hand, dan moeten we gaan graven in de auto en in de koffers. Achteraf gezien had Ruud best het hemd kunnen geven dat hij droeg. Dan hadden we later, uit het zicht, wel een ander kunnen pakken.

bo_h_13a.jpg (49864 bytes)

We gaan weg, dit geeft ons een onaangenaam gevoel. Wij kunnen hen niet helpen, maar zij kunnen ook zichzelf niet helpen.

Dit zijn van oorsprong halfnomadische volken, de San, die altijd in de halfwoestijn hebben rondgezworven. Hun oude bestaan hebben ze opgegeven, ze zijn nu gebonden aan de waterpomp die hier is aangelegd. Daar komt bij dat ze concurrenten hebben, bantoes die even verderop wonen met hun vee dat alle groen wegvreet. De twee volken kunnen elkaar niet luchten of zien. De bantoes zijn er trouwens niet veel beter aan toe dan de San. Ze zijn net zo arm en gedegenereerd en ook hun kinderen hebben bolle buiken. Ten behoeve van het toeristen wordt bij de heuvels een museum annex bezoekerscentrum met camping gebouwd. Misschien dat ze daar over een tijdje kunnen werken.

We eten in het vlakke stuk tussen de man-, vrouw- en kindheuvel in. We spreken een paar Oostenrijkers, die vinden dat dit als berg niet veel voorstelt, en proberen nog wat rotsschilderingen te vinden. Dat valt niet mee, wat meer aanwijzingen zou niet gek zijn. Tot onze verrassing zijn de meeste rotsschilderingen tamelijk laag aangebracht en heel mooi.

bo_17_24.jpg (67560 bytes)

De door ons uitgezochte camping, die op een kaartje in de boeken staat en waar ook bordjes naartoe leiden, kunnen we niet vinden. We rijden een heel eind langs een nauw paadje. Dat geeft aardig wat krassen op de auto. Op een open plek overnachten we. Het is bijna volle maan, dertig graden, we hebben wijn en biltong. Ruud heeft de fles wijn nog niet ontkurkt of een horde nachtvlinders stort zich op de fles. Ze vliegen in de glazen en in de fles. Als we wat in een luciferdoosje gieten beginnen ze er als verslaafden aan te drinken.

bo_17_20.jpg (22206 bytes)

Het is hier merkwaardig stil. Er zijn geen cicaden. In de verte horen we alleen heel zacht een uil.


Zondag 21 november

Om half 6 staan we op en maken eerst een ochtendwandeling naar de heuvel. Ruud klimt een eind omhoog, ik maar een klein stukje. Bergje op is niet zo erg, voor mij is omlaag het probleem. Ik zie door mijn multifocusbril niet goed waar ik mijn voeten neerzet, mijn linker knie doet bij teveel buigen of teveel strekken zeer.

We rijden een stukje terug en ontbijten op een mooi plekje aan de voet van de heuvel. Na de inwendige mens versterkt te hebben begeven we ons via het zandpad terug naar de grote weg en vandaar gaat het richting Maun. De weg is lang, recht en saai. Er verandert niets aan het landschap. Af en toe passeren we een dorp waar alle groen omheen is weggevreten. Heel af en toe komt ons een auto tegemoet.

Aan het eind van de middag zijn we weer in Maun. We doen een paar boodschappen en tanken. Vervolgens installeren we ons in Audi-camp. Ik vind het minder dan de camping waar we eerst stonden. Het kamperen vindt plaats op een omheind zandveld, niet echt charmant. We eten in het restaurant, waar een lawaaierig Nederlands/Engels gezelschap rondhangt van - naar onze inschatting - aspirant reisleiders. Onder de kampeerders bevinden zich twee fietsers die door Afrika toeren. Het eten is lekker: biefstuk, patat en salade.


Maandag 22 november

In Maun maar weer eens de stad in. Eerst naar de parkreserveringen. We willen naar de Nxai-pan (spreek uit Nai), maar dat gaat niet. Daar hebben de olifanten de water- en toiletvoorzieningen gesloopt. De Makgadikgadi pannen kan wel. Oké, dan doen we dat.

Dan op zoek naar een zaak om de gasbrander door te laten spuiten. Na enige doorverwijzingen komen we terecht bij een campingzaak die de boel netjes doorspuit maar er 50 pula oftewel 25 gulden voor wil hebben. Ruud doet de zaak af met de opmerking dat 10 pula wel genoeg is. Een nieuwe brander kost 100 pula! De bandenspanning moet in orde gemaakt en geld gewisseld. Dat laatste kost 8% provisie.

We rijden Maun uit. Zo'n 70 kilometer buiten de stad nemen we de afslag Kumago. Dat krijgen we al gauw spijt van want het houdt in dat we 40 km over een zeer slechte weg moeten rijden met veel wasbord en kuilen. In Kumago maken we de administratie voor het natuurgebied in orde. De beheerder van de camping maakt een denk- en rekenfout van 40 pula in zijn nadeel. We wijzen hem er maar op, anders krijgt hij misschien gedonder met Maun. 'Wij kunnen niet goed rekenen', verontschuldigt hij zich. 'Daarom hebben we een rekenmachinetje - maar dat gebruiken we niet.' Al eerder kocht Ruud bij een zeer kleine ondernemer langs de weg een flesje en een blikje fris. De verkoopster kon die twee bedragen niet bij elkaar optellen.

bo_h_26a.jpg (52100 bytes)

Bij de camping ligt de rivier de Boteti die nu vrijwel droog is, maar waar nog een paar restjes water zijn. Her en der liggen resten van zebra's, vel over been. Een jonge maraboe staat lekker darmpjes te eten die hij uit een half vergaan kadaver trekt dat in een plas ligt. Het ziet er ontzettend vies uit, om misselijk van te worden. Een stukje verderop is een klein vijvertje dat vol ligt met nijlpaarden.

In de schaduw van een boom gaan we een uurtje zitten om warm te eten. Hier en daar lopen zebra's. Een paar dagen geleden nog liep het hier vol met zebra's en wildebeesten, maar volgens de beheerder zijn die na de regens naar de vlakte getrokken, waar meer te eten is.

bo_h_31a.jpg (63749 bytes)

In het donker rijden we terug naar de camping. Er hangt een reusachtige onweerswolk, waar af en toe bliksem uit komt. Ook begint het hard te waaien. We eten op de camping een boterham - in de auto, omdat de wind krachtig is en veel stof meevoert. Uiteindelijk valt het allemaal erg mee. De wind gaat liggen, regen en onweer blijven uit.

Nachtgeluid: zebra's.


Dinsdag 23 november

We slapen een gat in de dag en staan pas om halfzes op. Eerst maken we een ritje door de rivier. We komen parkmensen tegen die ons vertellen dat het niet de bedoeling is vanaf het kamp door de rivierbedding te rijden. Dan komen we namelijk langs een lodge en verjagen we het wild dat voor de lodge loopt. En dat is niet leuk voor de gasten die daar veel geld voor betalen. We ontbijten bij de nijlpaarden. Het water is ontzettend vies en niet eens diep genoeg voor volledige onderdompeling.

 

We rijden terug naar het kamp en praten met de beheerder en een wegenbouwer, van origine een Fin, die even langskomt. De beheerder vindt het een schande dat de mensen in het dorp vlakbij nog geen waterpomp hebben. Ze zijn nu aangewezen op de vieze en bedorven restjes water van de Boteti. De Fin is op een of andere manier in Afrika blijven hangen en voorziet in zijn levensonderhoud door werk aan te nemen bij langlopende projecten.

We rijden naar de Njuga Hills, door een prachtig landschap dat eerst nog bestaat uit struiken met wat gras en daarna overgaat in wuivend gras met hier en daar een boom. Een verrassende blik bieden de palmbomen. We zien groepen zebra's en wildebeesten die naar het zuidoosten trekken, naar de pannen.

bo_i_8a.jpg (48221 bytes)

We kamperen op een eiland met bomen in het wuivende gras. Het is een echte bush-camping, de faciliteiten bestaan uit een zeer onaantrekkelijke plee met een rieten wandje er omheen. De nachtgeluiden zijn erg Afrikaans. Cicaden, leeuwen, zebra's en korhanen.

bo_i_6a.jpg (11049 bytes)

Vanuit de tent kijken we naar het onweer in de verte.


Woensdag 24 november

We staan vroeg op om een beetje rond te rijden over de vlakte. Het gras is goudgeel en gedecoreerd met zebra's en gnoes. Op een gegeven moment moeten we verder. Met tegenzin maken we ons los uit het landschap. We gaan naar de grote weg.

bo_i_10a.jpg (20505 bytes)

In Gweta doen we inkopen en vragen aan de politie of we door de pannen naar het zuiden kunnen rijden. Men raadt het ons af, er is al teveel regen gevallen.In Nata - we komen er via een lange rechte weg - treffen we tot onze grote verrassing de Duitsers weer, we eten samen. Zij zijn op weg naar Namibië. In Francistown verdwalen we min of meer, maar men wijst ons vriendelijk hoe we weer op het rechte pad komen. Dit is een relatief grote en drukke stad, met veel verkeer. Via Serule rijden we tot bij Sephope. Het is dan al donker. We rijden een zijpad 100 meter in en zetten de tent op. Ruud hoorde bij Nata over een plek waar we de Pells Fish Owl kunnen zien. Daar moeten we naartoe.


Donderdag 25 november

bo_19_37.jpg (57645 bytes)

Niet echt lekker geslapen. Af en toe onweerde het en het begon te regenen. Om 5 uur zijn we echt wakker. We staan op rode aarde waarvan de toplaag door de regen oververzadigd is. Nu weten we ook waarom de benzinelucht vannacht niet te harden was. De brandstof druipt uit de tank.

Achteraf blijkt: er zitten twee tanks onder de auto. De originele en schuin daaronder de extra tank. De handremkabel heeft op de rand een gat van een centimeter lang en een millimeter breed geschuurd in de originele tank. Als alleen de onderste tank vol is, is er niet zoveel aan de hand. Bij het tanken stroomt de benzine via de eerste tank naar de tweede - via het gat. En dan begint het te lekken. De remedie is: niet teveel tanken en zo snel mogelijk wegrijden. Dan wordt het water naar de reservetank gepompt en stopt het lekken.

We breken op en dat is een natte bedoening. Ruud loopt deels in zijn blootje, deels met een vuilniszak. Ik maak een jas van een vuilzak. Gelukkig staan we niet ver van de weg. Op naar Sephophe. Daar is er keus uit asfalt (langer) of onverhard (korter). Na 10 kilometer glibberen en glijden via de onverharde weg (= drab) gaan we terug naar het asfalt. In Bonobong gaan we naar een garage waar we ons lekkageprobleem voorleggen. Men wil de tank wel repareren, maar dat moet dan goed gebeuren en dat kost tijd. Gaat niet. Naar Platjan. We rijden langs Mawazole natuurreservaat. Waar zijn we eigenlijk? We gaan terug naar het hek, waar twee mannen aan het werk zijn. Mawazole blijkt het reservaat van de lodge met de visuil te zijn.

We rijden naar het huizen en informeren bij de zwarte dienstmaagd. Die staat ons vol onbegrip aan te kijken. Gelukkig komt Steve, de baas, net aanrijden. We leggen uit wat we willen. Dat is een probleem. Met onze eigen auto zelfstandig naar de plaats van de visuil rijden kan niet. Ten eerste is dat tegen de regels en ten tweede zullen we het nooit kunnen vinden. Er lopen een paar mannen in een weiland met koeien. Hij roept er een en die rijdt met ons mee om de weg te wijzen. We moeten dan maar zelf rijden. Onze gids spreekt alleen zijn eigen taal en Afrikaans. Dan denk je: dat laatste moet kunnen, maar dat kan niet. Hij herkent ons (eenvoudige) Nederlands niet als een taal die lijkt op het Afrikaans.

Bij het viskamp, dat inderdaad moeilijk te vinden is, staan tenten voor de gasten. Keurig ingericht, met elk een eigen wc en douche. We wandelen met Morgan, de vogelgids, naar de visuil. Hij heeft geen kijker of vogelboek, maar weet er evengoed veel vanaf.

bo_20_5a.jpg (17593 bytes)

Pell's fishing owl

Om 9 uur zijn we bij de lodge, om 10 uur bij het kamp, om 10.15 uur wandelen, 12.00 uur terug, 13.00 uur vertrek van de lodge.

We rijden een klein stukje naar de grens en zien onderweg nog een olifant. Via Tolwe komen we in Limburg. Als we daar tanken stroomt de benzine stroomt onder de auto uit. Een vrouw met een gsm en een man uit Potgietersrus helpen ons. Camper Vacations bellen, die zullen de AA bellen. Waar staan we precies? Vervolgens neemt de blanke eigenaar van het tankstation, die op het punt staat naar huis te gaan in Potgietersrus, het heft in handen. Hij zegt tegen Camper Vacations: 'Ze kunnen hier niet blijven, dit is een zwarte buurt. We rijden naar Potgietersrus, naar de General Motors MG garage. Daar wachten we op de AA.'

De man rijdt achter ons aan en zonder problemen arriveren we bij de garage. Ruud gaat naar een telefooncel om nogmaals Camper Vacations te bellen en te zeggen dat we het wel redden, en dat we de AA niet nodig hebben. Maar die was inmiddels al afgebeld. Hoe dat zo? Misverstand vanwege het noemen van de garage? Ik snap er niets meer van. Het wordt al donker en we gaan naar de camping. Die is gelegen aan de grote weg en niet echt charmant. Gelukkig is er een restaurant in de buurt waar we bier kunnen drinken en lekker kunnen eten. We slapen met twee oordoppen in vanwege het verkeerslawaai.


Vrijdag 26 november

Om kwart over 5 op, kwart voor zes gaan we richting Nijslvey. Eerst gaan we maar weer eens tanken. Dat gaat zo: 30 liter benzine erin, geld klaar houden, betalen en wegrijden. Zodra we namelijk rijden stopt het lekken. In Nijlsvley ontbijten we en kijken we rond. Er zijn weinig vogels, maar wel leuke hertjes.

In een kraampje langs de weg kopen we een houten nijlpaard en een stenen denker voor Peter en Rita. Een paar kilometer na het winkeltje stopt de auto ermee: de tank is leeg. We gieten de jerrycan erin. In Warmbad tanken we voor onze laatste 70 rand.

We rijden naar Johannesburg, komen terecht in zeer druk verkeer. We nemen - meer geluk dan wijsheid - de goede afslag, komen op Houghton road, Ruud ziet net op tijd het bordje St. Patrick Street en we rijden zo naar het huis van Paul en Rusty. Hoe is het mogelijk! We zorgen er eerst voor dat de auto opgeruimd is, daarna gaan we in bad. Schoon!!! Schone kleren!!

bo_i_14a.jpg (47937 bytes)

Misverstand. Het contract voor de auto loopt vandaag af, niet morgen. Ze verwachten ons op het vliegtuig. Wat een gedonder. Autoverhuurder kwaad, maar wij waren ook al niet erg tevreden. Wanneer zullen we het eens meemaken dat een vakantie kalm en rustig op de afgesproken tijd tot een einde komt?

's Avonds eten bij de moeder van Paul, een joodse vrijdagavondbijeenkomst. Andere aanwezigen: de moeder van Paul, een zoon van Paul en Rusty, een broer van Paul met vrouw en kind. Noodweer met regen en onweer.


Zaterdag 26 november

Lekker geslapen in een echt bed. Veel gedaan: ontbeten met Paul, Ruud handelt de auto af, gaat met Paul naar een cricketwedstrijd, is vermaak me met lezen. We zetten de koffers in de auto, gaan Paul en Ruud afhalen bij het stadion, rijden naar het vliegveld. Gekibbel over de route, bijna verkeerd gereden. Gelukkig zijn we tamelijk vroeg, want het is weer druk. Diverse personen worden overgeboekt. Vertrek op tijd, aankomst op tijd. Om half 9 's morgens zijn we thuis.


terug naar index pagina Botswana

de photogallery

vogelwaarnemingen

informatie over huurauto's

www.rekel.nl

ruud.kitty@kampf.nl