wikwi_si_91.jpg (18562 bytes)

EEN REIS DOOR DE SOVJET-UNIE IN 1991

 

ZO VRIJ ALS EEN VOGEL

 

 

20 mei - 12 juni

door Ruud en Kitty Kampf

ik zal binnenkort foto's toevoegen, toch maar vast op de site gezet

Medereizigers:

Sietske en Adriaan Dijksen, An Havinga, Gert Huijzers, Laura Kooistra en Jacques de Raad, Jos Kuijpers,Hans Kuperus, Henk en An van der Lee, Gijs Middelman, Gerard Ouweneel, Jan Smit.

Reisleider: Nigel Redman en Intourist-gids: Elena Zaikina


VRIJDAG 17 MEI

Om één of andere duistere reden is er veel voorbereiding nodig voor deze vakantie. In tegenstelling tot bij de reizen naar Amerika hoeven wij maar weinig zelf te organiseren. Desondanks is er heel wat te doen. Misschien kost onze onervarenheid met groepsreizen, in combinatie met de vraag wat je in het Rusland anno nu kunt verwachten, extra veel tijd.

Ruud heeft de hele dag vrij genomen, ik alleen 's middags. Ruud gaat naar de kapper, die juist vandaag extra veel klanten heeft. Wij slaan reserve-voedsel in voor het geval wij in Rusland op een houtje moeten bijten. Tot overmaat van ramp is er veel telefoon, dus we schieten niet erg op.

Om een uur of 7 laten we een pizza brengen. We zitten nog even rustig en gaan om half 10 naar bed.


ZATERDAG 18 MEI

Een buitengewoon onrustige nacht. Een echt Nederlandse traditie - luilak - haalt ons al vroeg weer uit de slaap. Brommers zonder uitlaat zijn de boosdoeners. Iedere keer als we op het punt staan in slaap te vallen komen ze weer langs.

Om 04.00 uur staan we maar op. We gaan onder de douche en regelen de laatste-minuut zaken. Om 05.00 uur staat er een taxi voor de deur. Die brengt ons naar station Delft-Zuid. Daar zijn we om 05.05 uur, terwijl de trein pas om 05.29 uur gaat. In de trein is het vrij druk met feestvierders en werklieden die naar huis gaan. De conducteur komt langs en controleert en verkoopt kaartjes. Er zit een zwartrijder in het halletje, die geen geld bij zich heeft. We naderen station Leiden. 'Dan is dit uw laatste halte', stelt de NS-beambte. De zwartrijder stapt uit. Op Schiphol is het vrij rustig. We melden ons aan de balie en wachten tot we in het vliegtuig mogen. Een kopje koffie gaat er   inmiddels wel in.

Onze vlucht vertrekt met een paar minuten vertraging maar de piloot belooft wat sneller te zullen vliegen, zodat we op schema kunnen landen. Het ontbijt van de KLM is redelijk. Wat mij wel bevreemdt is dat de purser (die de mededelingen doet) geen goed Nederlands en ook geen goed Engels spreekt. Allochtonen in dienst nemen is natuurlijk prima en waarschijnlijk is hij geknipt voor zijn werk, maar zo gebrekkig je talen spreken .... dat kan niet als je internationaal vliegt. Om half 8, dezelfde tijd als we opgestegen zijn, landen we op Heathrow. Met een shuttlebus worden we naar het kantoor van Avis vervoerd. Terwijl Ruud het papierwerk in orde maakt houd ik de wacht bij de bagage. Er staat een Amerikaanse familie (aan het accent te horen) met 2 kinderen en veel bagage. Zij hebben ook een auto gehuurd. Een Europees karretje. 'I've never seen such a small car in my whole life', roept de vrouw uit. Het kost dan ook moeite om al hun bezittingen erin te krijgen.

Holland International heeft voor ons een Vauxhall Nova 1,4 SR geregeld. Een pittig blikje mag men wel zeggen. Ruud moet even gauw zien te wennen aan een auto voor links verkeer. Alles zit gespiegeld, ook de koppeling en de versnellingspook. Omdat autorijden met veel automatisch handelen gepaard gaat, grijpt hij wel een paar keer mis. We rijden naar het westen, van Londen af. In Windsor gaat Ruud informatie verzamelen over de omgeving en over een plekje om te overnachten. Hij komt terug met het adres van een cottage in Holyport, een dorpje vlak bij Maidenhead.

We gaan er meteen naartoe om wat bagage kwijt te raken. Moor Farm is honderden jaren oud en in authentieke staat. Onze kamer is niet groot, maar we hebben een aparte badkamer en we kunnen beneden van de zitkamer gebruik maken. De sfeer is bijzonder Engels. In de loop van de middag bezoeken we Windsor Castle, één van de buitenverblijven van de Engelse koningin. De inrichting is koninklijk. Wat het huis Hanover allemaal heeft gekregen, gekocht en 'meegenomen' is niet te geloven. Vloerkleden met een oppervlak van vele tientallen vierkante meters, Rembrandts en andere oude meesters, gouden zwaarden, een gouden panterkop, zilveren serviesgoed. En een heel groot poppenhuis, waarvan alle meubeltjes tot in detail zijn gemaakt. Voor elk deel van het kasteel dat is opengesteld moet je één of twee pond betalen. Dat moet het voor een modaal gezin een prijzig uitstapje maken.

We eten in Maidenhead (steak) en gaan vroeg naar bed.


ZONDAG 19 MEI

Lekker geslapen. We staan kalm op en ontbijten rustig. Er zijn nog meer gasten in het hotel, namelijk een Amerikaanse echtpaar dat 2 weken in Engeland is. Zij gaan vandaag naar huis. De vrouw bestuurt de auto, en ze is blij dat ze een automaat heeft gehuurd.

Na het ontbijt rijden we naar het westen, richting Reading. We maken eerst een wandeling in het oude park dat bij Windsor Castle hoort. Fraaie oude bomen met bijbehorende vogels. Het is er helaas vrij druk met mensen die honden uitlaten en een polo-wedstrijd willen bijwonen. In de loop van de middag komen we in Didcot terecht, in het 'Steam Train Center'. Het is een groot complex van schuren en loodsen waar stoomtreinen in allerlei stadia van restauratie te zien zijn. Je mag overal lopen en kijken. Helaas is het geen 'stoomdag' zoals ze zelf zeggen. Er is maar 1 lokomotief onder stoom en die maakt kleine proefritjes - zonder publiek. Volgens een hobbyist die er aan het werk is bezit Didcot de grootste verzameling stoomlokomotieven ter wereld. Circa 200 vrijwilligers werken er bij tijd en wijle aan mee. We eten in Holyport, vlak bij het hotel.


MAANDAG 20 MEI

Nu gaat het serieuze vakantiewerk beginnen. We staan om 05.30 uur op. De ontbijtspullen staan op tafel en we kunnen theewater koken in een elektrische ketel. Om 06.15 uur rijden we weg. Het is redelijk rustig op de weg. Heathrow is een enorm vliegveldcomplex. We raken er verstrikt in allerlei rotondes, kunnen de bordjes 'Avis' niet vinden, moeten nog tanken, missen afslagen en dergelijke ellende. Uiteindelijk geraken we toch op het Avis-terrein. Het afgeven van de auto verloopt snel en we kunnen al gauw met een shuttlebusje naar Terminal I. In het busje zitten een man (circa 60) en een vrouw (circa 30) die weeïg gaan zitten cellotapen. Hadden een Jaguar gehuurd. Wij zijn de eersten van onze groep die zich bij de meest rechtse BA-balie vervoegen. Gijs Middelman is de volgende; hij is pas vanmorgen naar Londen gevlogen. Dan volgen Henk en An van der Lee en onze reisleider, Nigel Redman. Wij krijgen onze tickets Londen-Moskou-Londen en moeten zelf inklaren. Dat gaat heel snel, maar we moeten ook nog door allerlei controles: uitgang hal, veiligheid, paspoortcontrole, ingang wachtkamer, ingang vliegtuig. Het mes van Ruud komt niet door de veiligheid heen. Het is een paar millimeter te groot. We mogen het achterlaten of met de piloot meegeven. Laat dan maar achter, anders houden we dat gezeur.

We vliegen met een Boeing 767 die niet helemaal vol is. De vlucht zal vier uur, duren waarbij de gezagvoerder even memoreert dat wij over de voormalige DDR en Polen mogen vliegen, hetgeen de vliegtijd aanzienlijk heeft verkort in vergelijking met vroeger. 

De aankomst in Moskou is wat chaotisch. Er zijn 3 of 4 vliegtuigen tegelijk aangekomen en dat kan de paspoort/visumcontrole zo snel niet verwerken. Paspoort en visum worden bekeken, gestempeld, ingevuld en vergeleken met de eigenaar. Je wordt geacht de douane recht in het gezicht te kijken. Wie zijn blik laat afdwalen wordt tot de orde geroepen. Gelukkig bevindt de jeugdige beambte onze door vocht aangetaste paspoorten in orde.  Achter mij staat een Rus zich enorm op te winden. Hij moppert en scheldt - dat veronderstel ik tenminste - en duwt tegen mijn rugzak aan. De aankomsthal maakt een rommelige indruk, maar de bagage is er al. Onze Intourist-gids, Lena, neemt ons onder haar hoede en brengt ons snel naar de bus. De koffers gaan erin, wij stappen in en dan rijden we naar het hotel. Het verkeersbeeld is even wennen. De weg is slecht, geen witte strepen, vrij veel verkeer.

We logeren in hotel Belgrad I. De entree ziet er buitengewoon vreemd uit voor een hotel. Er is maar 1 deurtje open aan de zijkant. De begane grond is beglaasd, het glas is heel smerig. De lobby is kaal. We zitten op de elfde verdieping, maar de lift is gelukkig snel. Het hotel is niet goed en niet slecht. Vanuit onze kamer kijken we uit over een soort plein, waar zich fantastische verkeerstaferelen afspelen. Net een komische film.

Om 19.00 uur diner: brood, komkommer, bietensalade, vlees met doperwten/wortels. Na het eten maken we een wandeling over de Arbat, een van de beroemdste straten van het oude Moskou. Er zijn souvenirs te koop, gelakte doosjes, houtsnijwerk en schaakspellen. De verkopers zijn meestal jongelui. Onder het lopen word je voortdurend aangesproken. Te koop zijn soldatenpetten, horloges, prentbriefkaarten en herdenkingsspeldjes. Er lopen ook bedelaars en zwervers rond. Dat zou een paar jaar geleden ondenkbaar geweest zijn, vertelt Lena later. Eén van de bedelaars, een in vuilwitte lappen gehulde man met een Aziatisch uiterlijk, heeft een baby op de arm. Het kind ziet eruit alsof het in geen dagen verschoond is. Het is een hartverscheurend tafereel. En toch geven we niets. Is het er zo dik opgelegd dat het ongeloofwaardig is geworden?

We lopen tot aan het Kremlin en gaan dan terug. Het is verbazend druk op straat. Pantoffelparade, koopjesjacht, woon-werkverkeer? Geen idee. De wisselkoers, de officiële, is 27 roebel voor een dollar of 15 voor een gulden. Vorig jaar kreeg je 3 roebel voor een gulden. Om de zwarte handel de wind uit de zeilen te nemen is de officiële koers gelijk getrokken met de vroeger bestaande zwarte koers.  Er is een minder prettig bericht. Het personeel van Aeroflot heeft gedreigd morgen te gaan staken om de looneisen kracht bij te zetten. Als ze echt gaan staken kunnen we voorlopig niet naar Sakhalin vliegen. Morgen om 12.00 uur loopt het ultimatum af. Wij proberen flink te zijn, en ons niet al teveel zorgen te maken over de rest van onze vakantie, maar dat valt niet mee. Afijn, onzekerheid is het lot van de reiziger.

De nachtrust verloopt niet ongestoord. Van het verkeer buiten hoor je dankzij de dubbele ramen niet veel. Het kwaad zit binnen. Niet ver bij ons vandaan zit een groepje mensen zeer langdurig en zeer hard te zingen. Een andere gast verergert de zaak nog door op de vloer/het plafond te stampen. Het bed is overigens uitstekend. Lekker hard.


DINSDAG 21 MEI

Om half 6 staan we op. We gaan een ochtendje vogelen in de Lenin-heuvels. We krijgen een ontbijtpakket mee, met brood, hardgekookt ei, komkommer en een sinaasappel. Vanzelfsprekend is vogelen in een stadspark niet echt geweldig. Geregeld kijken we omhoog. Heb jij al vliegtuigen gezien? Nee, nog niet.

Met een paar mensen splitsen we ons op een gegeven moment af. We gaan een oosters-orthodox kerkje binnen. Het is de kerk waar de schrijver Tsjechov altijd naartoe ging. Het interieur is prachtig. Veel goud, kleurige afbeeldingen en beelden. Er lopen oude vrouwtjes rond, die kennelijk voor het onderhouds- en poetswerk zorgen. Lena vertelt later dat deze kerken onder het communisme min of meer geruisloos hebben gefunctioneerd.

Als we terug zijn in het hotel horen we opwekkend nieuws: de staking is van de baan en we kunnen vanmiddag naar Sakhalin. Een groot gevoel van opluchting maakt zich van ons meester.

Na de lunch in het hotel bezoeken we het Rode Plein en het Kremlin. Bekend van plaatjes en de televisie, maar nog indrukwekkender als je het met eigen ogen aanschouwt.

Binnen de muren van het Kremlin staan zes heel oude en mooie basilieken, waarvan we er een paar bezoeken. Er zijn er ook wel gesloopt door de communisten, maar deze waren daarvoor te stevig gebouwd en te vast verankerd in de geschiedenis, zodat ze het niet aandurfden.

Van het Kremlin brengt de bus ons naar het vliegveld. Een nationaal vliegveld, dat erg armoedig aandoet. Wij zitten in de hal voor internationale passagiers, en die valt nog wel mee. Behalve dan de WC, dat is een stinkende aanfluiting van sanitaire voorzieningen. Lena brengt mij naar een andere wc, die wel in vervallen staat verkeert maar in ieder geval schoner is. WC-papier is er standaard niet.

We nemen de wachttijd op het vliegveld te baat om te listen, een typische Birdquest-bezigheid. We hebben van tevoren allemaal een lijst met vogels gekregen die we zullen/misschien zullen zien. De lijst wordt gezamenlijk doorgenomen. Waarnemingen worden genoteerd. Ruud en ik listen niet per dag maar per gebied. En we noteren alleen wat we samen of afzonderlijk hebben gezien.

Ruud maakt een wandeling rond en in het vliegveld. De wachtruimtes voor de Russen zijn vol, duister en grauw. Er zijn allerlei kleine winkeltjes met een levendige handel in waren die uiteenlopen van soft-sex tot mengkranen. Te koop zijn kleren, schoenen en al dergelijke dingen die de reiziger van nut kunnen zijn. Er wordt veel gekeken en weinig gekocht.

Voor winkels is het of druk of heel rustig. Als er 2 mensen (mogen ook toeristen zijn) staan te kijken, komen er over het algemeen al heel gauw meer mensen bij. Het kijken naar kopen lijkt wel net zo spannend als het kopen zelf.

Om 17.00 uur zijn we op het vliegveld, om 19.15 uur was het vertrek gepland, maar werd uiteindelijk 21.30 uur.

We vliegen met een Yak 86, een 'wide body' met 2-3-3 (doorgezakte) stoelen naast elkaar. Je gaat met een trap de buik van het vliegtuig in, vervolgens met een trap naar het passagiersdek. Onder in de romp is een grote garderobe met rekken voor bagage.

Het vliegtuig is gelukkig niet helemaal vol. Het eten is slecht. Een homp brood, een stuk kip, het onvermijdelijke hardgekookte ei. Verder is er koffie of thee, beide slap. En mineraalwater.

Er zit een man vlak voor ons die net een gettoblaster heeft gekocht en een stuk of wat cassettebandjes. De nieuwe aanwinsten moeten uitgeprobeerd worden. Eerst denken we nog dat de boordradio deze herrie uitbraakt, maar het blijkt een privé-aangelegenheid te zijn. Niemand zegt er iets van.

Op een gegeven moment vraag Sietske of Lena wil vragen of de radio uit mag. Lena vraagt het de stewardess. Nee dat kan niet, zegt het meisje, want hij is van een persoon. En daar laat ze het bij. De radio-kwestie loopt hoog op. Na enig aandringen spreekt de stewardess de man aan, maar die trekt zich van vrouwen al helemaal niets aan. Gerard werpt zich emotioneel in de strijd, maar krijgt een zeer grote mond terug. Pas als de purser zich ermee bemoeit is de man bereid concessies te doen. Hij zet een koptelefoon op. Het is zo'n aangeklede kleerkast, een agressieve macho die een dito maatje bij zich heeft.

Als de stilte is weergekeerd proberen we te slapen. Dat lukt vrij redelijk.


WOENSDAG 22 MEI

De vlucht naar Sakhalin is verdeeld over tweemaal vier uur. Om 01.30 uur (Moskou-tijd) maken we een tussenlanding in Krasnojarsk. Zo kom je nog eens ergens. Het is inmiddels al weer licht. Dat je bij een tussenlanding uit het vliegtuig moet is niet ongebruikelijk. Nog nooit eerder hebben wij meegemaakt dat je een wandeling rond het vliegveld mocht gaan maken.Het luchthavengebouw is een zeer armoedige bende. Versleten, aftands en kapot. In Canada heb ik vliegveldbezoek altijd aangegrepen om eens lekker naar de wc te gaan en handen te wassen, niet belaagd door de vaak aanwezige muggen. Daar moet ik nu toch echt niet aan denken.

We beginnen meteen rond te lopen en te vogelen. Uiteraard houden we in de gaten of Lena ons terugroept. Als we bijna uit het zicht zijn verdwenen begint ze te wuiven. We lopen terug, gaan door de veiligheid en komen in de wachtkamer terecht. Die vertoont een treffende gelijkenis met een stal. Betonnen vloer en houten tussenschotten. Als we het vliegtuig in mogen merken we voor het eerst iets van een hinderlijke Russische gewoonte: iedereen wil tegelijk door een smalle deur. Ik heb dan de neiging om te wachten tot iedereen weg is, maar dat is niet de bedoeling. Lena is als het ware onze boarding-card en ze moet op de vliegtuigtrap aanwijzen wie bij haar groep horen. Bij elkaar blijven is dus wel het handigst. We wandelen naar het vliegtuig en zien dat er ook honden aan boord zijn. Nu gaat ons een lichtje op: de tussenlanding is natuurlijk bedoeld om de honden uit te laten. Die gaan gewoon in de cabine mee en niet in een aparte ruimte met hokken.

Na de tussenlanding krijgen we koekjes, brood, ei en thee. Opnieuw proberen we wat te slapen. Ik waag het zelfs de wc te bezoeken. Die is buitengewoon smerig. Vliegtuigtoiletten zijn nooit een genot, maar een westerse vliegtuigmaatschappij zou met zulke wc's nooit meer één passagier krijgen.

Ons vliegschema - Moskou-tijd - is als volgt:

  • 20.30 in vliegtuig

  • 21.30 opstijgen

  • 02.30 landing in Krasnojarsk

  • 03.30 opstijgen

  • 07.30 landing Sakhalin; dit is echter 15.30 uur plaatselijke tijd

Het is erg druk op het vliegveld van Sakhalin. Er staat een Zuidkoreaanse vliegtuig en voor het stationsgebouw speelt zich een ontroerend toneel af. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de Japanse bezettingsmacht Koreanen tewerkgesteld op Sakhalin. Na de oorlog, toen Sakhalin weer Russisch werd, mochten de Koreanen niet meer terug naar huis. Dankzij de perestroika kon er een vereniging Korea-Sakhalin opgericht worden. Vorig jaar mochten Koreaanse bewoners van Sakhalin voor het eerst hun moederland bezoeken. Wij zien bij het vliegveld de ontvangst van het tegenbezoek. Voornamelijk oude mensen, die voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog hun familie terugzien.

In Yuzno-Sakhalinsk, de hoofdstad van het eiland, is het fris maar mooi weer. We moeten even op de koffers wachten en benutten de tijd door meteen maar wat te gaan vogelen. We staan met de kijkers achter een gebouwtje tot een man in uniform ons aanspreekt. We staan vlak bij grote militaire antennes. Iets verderop staan legerhelicopters. Hij heeft het liefst dat we weggaan, nou ja, als we maar niet fotograferen.

Met de bus worden we naar Aniva gebracht, een wat kleinere plaats die aan een baai in het zuiden van Sakhalin ligt. Onderweg moet er bij een kantoortje iets geregeld worden met onze visa. Dat zal volgens Lena een kwartiertje in beslag nemen. We mogen van haar wel even een blik op de plaatselijke markt werpen, die tegenover het kantoor is. Er zijn komkommers en radijsjes (4 roebel) te koop, visjes, zeewier, geroosterde zonnepitten en nog zo wat eetwaar. Ook op de markt zien we afstammelingen van de Koreaanse gevangenen uit de Tweede Wereldoorlog. Ze hebben bloemenhandeltjes en exotische etenswaar. Er zitten echte sterren van marktkoopvrouwen bij. Jammer dat we hen niet kunnen verstaan.

Als we aan zee komen lijken we wel een groep gevangenen die na langdurige hechtenis is vrijgelaten. We grijpen de telescopen en gaan over zee staan kijken. Eindelijk frisse lucht, een fraai uitzicht en vogels. Daar komen we voor!

Het hotel is redelijk goed, zij het dat er ook hier weer een schrijnend gebrek is aan goed sanitair. Er is een wastafel op de kamer met alleen koud water. De wc's zijn vies en aftands en er is geen wc-papier. Er zijn maar 2 douches, ergens bij mensen op de kamer. De eerste nacht logeren er 2 Birdquest-groepen in het hotel, we moeten dus een beetje inschikken. Wij slapen samen met Sietske en Adriaan op een kamer. Het diner - met vis - is goed. Daarna gaan we listen en slapen. Dat is te zeggen: de jetlag vormt een probleem, plus het gesnurk van de mannen. Ik lig langdurig wakker. Als ik gesnurk hoor probeer ik eerst precies te lokaliseren waar het vandaan komt en roep vervolgens de veroorzaker tot de orde.


DONDERDAG 23 MEI

Om half 6 staan we op. Het is een drukte van jewelste op de gang. De andere Birdquest-groep, een klubje ongezellige Zwitsers, loopt ook al rond te stampen. Zij gaan vandaag weg van Sakhalin.

We pakken vogelspullen en worden naar de kust gereden, naar een mooi slikken- en schorregebied. We moeten (nou ja, moeten) een slenk door en dat levert enkelen van ons een vieze broek op. Ik kom er met modderhanden vanaf. We banjeren wat rond, zien leuke dingen en maken kennis met onze plaatselijke gids, Bitali. Een erkende deskundige die boeken over de vogels van Sakhalin heeft geschreven. Een echte buitenman ook, die op een onopvallende manier zeer snel kan lopen. Die met zijn kijkertje van niks de Spoonbill Sandpipers van de andere kleine steltlopers weet te onderscheiden. Die er heel wat minder professioneel uitziet dan wij maar die desondanks nauwelijks te overtreffen is waar het kennis van vogels, terrein en voortbewegen betreft.

Na de goedverzorgde lunch in Aniva neemt Bitali ons mee naar een heel fraai bos. En als we door een beek zijn gewaad wordt het pas echt mooi. Na het diner listen en gauw slapen.

Adriaan en Sietske zijn inmiddels bij ons uitgetrokken. We stonden op de kamer, er kwam een mevrouw binnen die streng naar Sietske wees en 'dwa?' vroeg. 'Da', antwoordde Sietske enigszins verbouwereerd. De mevrouw maakte een wenkend gebaar dat geen tegenspraak duldde. En vervolgens hadden de heer en mevrouw Dijksen een 2-persoons kamer met suite en badkamer. Tot verdriet van Nigel, die vindt dat het meer een kamer voor een reisleider is. Men begint zich in rijen op te stellen voor een bad in een echte badkamer. Maar eerst gaan Adriaan en Sietske zelf. En dan blijkt een en ander wat tegen te vallen. Het water dat uit de warmwaterkraan komt is gewoon koud. Punt


VRIJDAG 24 MEI

Om 05.00 uur staan we op, om 05.30 uur vertrek. Via Yuzno-Sakhalinsk rijden we naar de Tsjechov-berg, waar wij een bergwandeling kunnen maken. Het is een fraaie tocht, door bamboe-bos met natte stukken met veel dotterbloemen en aronskelken. En berkebos met door strenge winters in toom gehouden bomen. Onze Russische gids houdt een enorm tempo aan. Steeds meer mensen haken af en klimmen in eigen tempo omhoog. Ik ga van meet af aan langzaam. Ik zal daar gek zijn en zo'n geoefende loper proberen te volgen. Hoe hoger we komen hoe harder het waait. Af en toe valt er zelfs een spettertje regen. Vanwege het onaangename weer blijven we niet te lang boven. Tamelijk verspreid gaan we omlaag. Ruud en ik behoren tot de laatsten. Na ons komen alleen nog Bitali en Nigel. Nigel is er erg op gespitst om een Japanse Heggemus te zien of te horen. Hij blijft heel lang naar het beestje zoeken, tot ongenoegen van Bitali die hem niet alleen achter wil laten, maar die ook bij de anderen wil blijven.

Bij een rotsachtige plek verstap ik mij. Ik val voluit voorover en schuif een paar meter omlaag. De schade valt - wonder boven wonder - erg mee. Schaafwonden aan mijn handen, een kapotte knie en een zere lip. Dat is alles. Het had allemaal veel erger kunnen zijn. Gelukkig heb ik genoeg pleisters en jodium bij de hand. Net die ochtend vroeg ik me af of Nigel een EHBO-setje bij zich zou hebben. Steek zelf maar het verbandetuitje bij je, zei Ruud. Gelukkig dat ik het gedaan heb. Ruud liep achter me en zag het gebeuren. Hij is verschrikkelijk geschrokken. De verdere wandeling verloopt gelukkig zonder incidenten. Wel zie ik nog kans om te verdwalen, maar ik kom vlak bij de bus uit. Daar kan ik met mijn geschandaliseerde uiterlijk nog even de anderen aan het schrikken maken.

Omdat nog niet iedereen bij de bus is lopen Ruud en ik alvast een eindje langs de weg. Later pikt de bus ons op.

Voordat we terug gaan naar het hotel lopen we nog even rond bij een rivier, een gelegenheid die de buschauffeur dankbaar aangrijpt om een hengeltje uit te werpen. Op de terugweg gaan we in Yuzno-Sakhalinsk nog even winkelen. We kopen een treinatlas voor een paar kopeken en prentbriefkaarten. Postzegels is moeilijk, het postkantoor heeft er niet zoveel. Nigel begint er genoeg van te krijgen. Hij vraagt zich af of deze reis nu Birdquest of Stampquest heet.

De bustocht van vandaag werd gekenmerkt door stof, stof en nog eens stof. Om gek van te worden. Het ligt op straat, hangt in de lucht en dringt ongehinderd de bus binnen. Ik voel me heel vies. Een douche is er niet, dus dan maar wassen aan de wastafel. Koud water, maar onder zulke omstandigheden ben je zelfs daar dankbaar voor. Ik was mijn haar door het water met een beker over mijn hoofd te scheppen. Het gezegde 'We may not look better but at least we feel better' gaat ook nu voor honderd procent op. Het geeft me zelfs de moed om sokken te wassen. Er zit geen stop bij de wastafel, dus ik prop een washandje in het gat. Als ik het er uit trek komt er een plons water op de grond terecht. De uitvoer van de wastafel past niet precies in de afvoerbuis. Kennelijk is er al veel vaker water over de vloer gegaan, want het zeil staat bol. Zucht


ZATERDAG 25 MEI

Om 05.00 uur staan we op, om 05.30 uur rijden we weg. Iedereen is steeds keurig op tijd. We gaan naar de rotskust bij Yuzno-Sakhalinsk, maar eerst moeten we Bitali ophalen. Die woont aan de weg langs het spoor, een stukje voorbij het waddengebied. Een paar kilometer voorbij de laatste huisjes gaat de bus stuk. Hij stopt, slaat af en is niet meer aan de praat te krijgen. De chauffeur is aanvankelijk optimistisch gestemd. Hij probeert allereerst - zij het niet erg systematisch - te ontdekken wat er aan de hand is. Zekeringen, bougies en wat al niet kijkt hij na. Helaas, hij kan het euvel niet vinden. Gelukkig is er af en toe wat verkeer. Er komt een militaire auto aan en die is bereid 180 graden te draaien om de chauffeur terug te brengen naar Aniva. Wij gaan intussen maar wat vogels kijken. Twee uur lang staren we over zee, over het bos, over de weg. We eten wat, zetten koffie, maken zelfs grapjes.

Om 08.00 uur staan er 3 bussen op de plek waar onze bus kapot is gegaan. Hebben ze (wie 'ze' ook mogen zijn) zelfs een reserve-bus gestuurd? In ieder geval komt er één bus naar ons toe. Eindelijk kunnen we verder.  We rijden opnieuw door Yuzno-Sakhalinsk. Het maakt wederom een verbijsterende indruk op mij. De weg en de gebouwen zijn zo verschrikkelijk verwaarloosd. De Russen hebben een waar talent om gebouwen die nog niet eens af zijn er al vervallen uit te laten zien. Buiten de stad is het landschap fraai. Er zijn wel grote percelen gereed gemaakt voor landbouw. Die zijn onderverdeeld in kleine stukjes en daar werken de mensen aan hun moestuintje. Die zie je overal. Het verschijnsel moestuin schijnt nog betrekkelijk nieuw te zijn. De mensen worden aangemoedigd om gedeeltelijk in hun eigen behoefte aan groente en aardappelen te voorzien. Dan vallen de landbouwtekorten niet zo op. In dorpen aan zee liggen de tuintjes soms pal aan het strand.

's Middags bezoeken we een bos waar we een vroegere lanceerinrichting voor raketten aantreffen - althans, iets dat daarop lijkt.  Om half 7 zijn we terug in het hotel, we eten om 8 uur. Het restaurant is niet bij het hotel maar een paar straten verder. Beneden is een garderobe waar iedere avond een mevrouw zit die jassen in ontvangst zou kunnen nemen. De eetzaal is boven. Voor ons is aan 4 tafels voor 16 personen gedekt; 1 persoon moet dan aan een aparte tafel eten. Die ene persoon schuift bij een andere tafel aan. Dat zit niet in het systeem en moet dus iedere keer weer door onszelf worden georganiseerd.

Het eten is prima. Af en toe eten we vis, maar ook vaak en veel vlees. Ik heb in 3 dagen Rusland al meer vlees gegeten dan thuis in een hele week. Er is genoeg wodka en champagne te koop voor heel weinig geld. De champagne is een soort mousserende wijn, maar wel lekker. We eten zalm vooraf met salade, als hoofdgerecht is er vlees. Bovendien is er ruimschoots champagne. Het eten is hier in ieder geval erg meegevallen. De muziek niet. Het is zaterdagavond, de Russen gaan uit eten en dansen, en daar hoort keiharde muziek bij. Gelukkig wordt de volumeknop op verzoek van Lena een eindje dichtgedraaid.

Voor het eten maakt Ruud een wandeling door het dorp. Eerst loopt hij naar het postkantoor met een enorme bestelling voor postzegels. Tweehonderd stuks of daaromtrent. Zoveel hebben ze er helaas niet. In ieder geval is het wel mogelijk om het pakje voor David en Louise op de bus te doen. Daar zijn we in Nederland en Engeland niet aan toe gekomen. Verzending per luchtpost naar de Verenigde Staten kost 80 kopeken, dat is ongeveer 7 cent. Kaarten kosten 10 kopeken per stuk + 35 kopeken voor een postzegel.

Bij de rivier maakt Ruud foto's van een paar verlegen meisjes en van een familie die zit te eten aan de rivier. Ze hebben brood met zalm en ui en een sapje met veel alcohol. Ondanks het taalprobleem is het heel gezellig. 'Turisti Holandski' is een soort algemene verklaring, waarmee je uitlegt wat je bent, waar je vandaan komt en dat je geen Russisch spreekt. Ruud krijgt voor mij brood met zalm mee. De zalm smaakt heel lekker. Er zijn veel mensen op straat. Aan een tafeltje bij het hotel zitten een paar mannen te dominoën. Het gaat er heel serieus aan toe.


ZONDAG 26 mei

Het is onze laatste dag op Sakhalin. 's Morgens gaan we weer naar het waddengebiedje. De optrekkende mist zorgt voor een heel bijzondere sfeer. Het is windstil en boven de sloten hangen witte wieven.

Na de lunch is het koffers pakken en naar de bus. Eerst gaan we nog een groepsfoto maken voor het enorme portret van Lenin dat vlak bij het hotel staat. Dat gaat gepaard met veel gelach. Hans en Jan klimmen boven op Lenin. Bij de eerste poging om een foto te nemen rijdt er net een auto langs als de zelfontspanner afdrukt. In de herkansing gebeurt dat weer, waarna Ruud naar het toestel begint te rennen om nogmaals in te stellen. Achteraf blijkt Ruud al hollend op de foto te staan. De derde foto is eindelijk goed. Lena jaagt ons de bus in. We moeten nodig naar Yuzno-Sakhalinsk voor de vliegreis naar Khabarovsk. Eerst moeten we uiterlijk om 2 uur wegrijden, later mag het ook wel 3 uur worden, we gaan nog even langs het visumkantoor om ons af te melden, vervolgens snel verder rijden, dan moeten we een tijdje op het vliegveld wachten, daarna gaan we snel door de veiligheid en moeten we weer wachten en tenslotte haasten we ons de vliegtuigtrap op. En in het vliegtuig zit je dan weer een hele tijd te zitten tot het opstijgen. Het is hollen of stilstaan, met veel stil staan.

We vliegen met een Tupolev 154, een soort Boeing 727. Het toestel zit vol: Russen, Amerikanen en Nederlanders. De Russen weten de buitenlanders wel populair te maken. Je krijgt een voorkeursbehandeling. Eerst mogen de Amerikaanse toeristen aan boord, dan wij. Is dit de toeristische hiërarchie? De Russen blijven mopperend onderaan de trap wachten. Tenminste, het leek mij mopperen. Lena denkt van niet, omdat de Russen er wel aan gewend zijn dat toeristen voor gaan. Voor de gemiddelde westerling die vrijwel uitsluitend 'westers' heeft gevlogen is het een vreemde ervaring. Alles gaat er zo simpel aan toe. Hoeveel bagage je ook bij je hebt, niemand zegt er iets van. Het ligt in open vakken bovenin, of op je schoot, of onder je eigen stoel of onder de stoel van je buurman. Er worden geen veiligheidsinstructies gegeven, er zijn geen kaarten met vluchtwegen in de stoelvakken. De stoelen zijn doorgezakt en van sommige blijft de rugleuning niet overeind staan. Trouwens, als je wilt opstijgen met je stoelleuning helemaal achterover is er niemand die je dat zal beletten. Veiligheidsgordels vast? Moet je zelf weten.

Er worden kommetjes met frisdrank uitgereikt terwijl er nogal wat turbulentie is. Zoals een Amerikaan tot zijn verdriet moet bemerken. Die krijgt een heel dienblad over zich heen. Aan de andere kant moet ik zeggen dat er op het vliegen zelf niets is aan te merken. Het opstijgen en landen, zonder hulp van de computer, gebeurt zeer bekwaam. Zodra het vliegtuig in Khabarovsk is geland, dus nog voordat het tot stilstand is gekomen, staat iedereen op en begint naar voren te dringen.

Onze groep moet na het uitstappen op het platform wachten tot er een bus komt. En passant taxiet er een vliegtuig langs, ons in een wolk van hete lucht en stof achterlatend. De koffers zijn er nog niet en Lena geeft ons permissie om buiten de bus te wachten. De kijkers gepakt en daar gaat het richting groen. Het plein voor het vliegtuig lijkt in twee helften verdeeld. Aan de ene kant zitten militairen en aan de andere kant 'randgroepjongeren'. Ze willen ons allerlei speldjes en kaarten verkopen voor dollars. Als wij hen hardnekkig blijven afpoeieren lopen ze weg; zo te horen doet één ervan dat al scheldend.

Tijdens de rit naar het hotel valt ons op dat Khabarovsk een zeer groene stad is. Veel parkjes, perken, bermen, bomen. De straten en gebouwen zijn even goed erg verwaarloosd, maar dat lijkt hier minder op te vallen. We logeren in hotel Intourist. Groot en massaal. Een beetje een afknapper na de knusheid van Sakhalin. Er lopen Japanners rond, Mao-Chinezen en zelfs Amerikaanse vrouwen op groepsreis. Die maken een zó stereotype indruk dat je je even afvraagt of je niet naar de TV zit te kijken. Verlepte gezichten, die ze met make-up nog wat op proberen te halen, van dat knauwende Engels en vooral: bij elkaar blijven. Aan ons verblijf in het Intourist-Hotel kleven ook voordelen. Eindelijk kunnen we weer eens lekker douchen, er is WC-papier en Ruud en ik hebben een prachtig uitzicht over de Amoer. De zonsondergang is beeldschoon.

Het eten is een stuk minder dan in Aniva. En de muziek nog lawaaieriger. Een deel van de aanwezigen begint heel enthousiast te dansen. We willen de herrie zo snel mogelijk verlaten maar moeten lang wachten op een slecht maal. Een paar stukjes tomaat vooraf en als hoofdgerecht een met ei gevulde gehaktbal en wat rijst. Gek hoor, dat we in een uithoek als Aniva zo lekker hebben gegeten. Champagne en wodka zijn duidelijk minder gemakkelijker verkrijgbaar dan op Sakhalin. Na het eten listen en naar bed.

Ruud gaat nog een stukje lopen in de stad. Er zijn veel mensen op straat. In het park is een openlucht-dancing. Discjockeys zorgen voor muziek. De dansvloer is omheind met een hoog hek. Voor 2 roebel mag je naar binnen. Hoewel de muziek - westerse pop - buiten het hek al hard genoeg klinkt, gaan de meeste jongeren toch naar binnen. Het is niet ongezellig, al is er nergens iets te drinken. Bij de ingang van het hotel staan een portier en een politieman. Zij houden jongetjes die toeristen lastig vallen buiten, evenals slordig uitziende Russen. Ruud ziet er uit als een slordige Rus. Hij mag niet zonder meer naar binnen, maar moet eerst uitleggen wie hij is.


MAANDAG 27 MEI

Een weinig enerverende dag vandaag.

Om 05.00 uur opstaan, 05.30 uur vertrek naar een bos ten zuiden van Khabarovsk. Een tamelijk mooi bos, met interessante vogels, planten en vlinders. Er loopt een Russische boswachter mee die veel over het bos en alles wat ermee samenhangt weet te vertellen. De man heeft een 12 kilometer lange route uitgezet door het bos, maar Nigel is niet van plan hem te volgen. Hij blijft heel lang op sommige plaatsen staan, duikt af en toe het bos in en snijdt - omdat het anders te lang duurt - tot slot een heel stuk af. Dit is een heel berucht soort bos. Het zit namelijk vol met teken. Ze kruipen op je schoenen en beginnen meteen naar boven te hollen, totdat ze een stukje huid tegenkomen. En dan is het hap.

Op een of andere manier lijkt het wel of de onverschilligen het meest gespaard blijven voor deze bloedzuigertjes. Ruud let scherp op, maar heeft aan het eind van de dag toch een teek op zijn buik. Gijs is bezorgd, en heeft er wel 2 of 3. Het devies is: kleren aanhouden en zorgen dat je huid bedekt is. Volgens Adriaan zijn de verhalen over teken die hersenvliesontsteking veroorzaken nogal overdreven. Het bestaat wel, maar voor het zover is treden er zoveel ziekteverschijnselen op, dat je echt wel naar de dokter gaat. Ik maak me dus maar niet druk. Ik heb ook nergens last van. Af en toe zie ik er een lopen en die sla ik weg. Bij terugkomst in het hotel douchen, rusten, eten, listen, slapen.


DINSDAG 28 MEI

We nemen een dag vrij. Om te beginnen hebben we slaap nodig. We staan pas om 8 uur op. Ontbijt op de kamer, met het ontbijtpakket en een kopje thee. Een doorsnee ontbijtpakket bestaat uit brood, ei, komkommer en soms vlees. Thee kunnen we zelf maken door bij de 'etagedame' een thermoskan met heet water te halen. Zij doet ook de was. Ik heb haar alles wat vuil is gegeven.

Om een uur of half tien gaan we samen met Jos en Sietske de stad in. We doen boodschappen voor Nigel: bier en geld halen. Daarna naar de Berjozka. Dat is een souvenirwinkel waar je met dollars moet betalen. Ze hebben mooie spullen, die echter wel erg duur zijn. Er ligt bijvoorbeeld ivoorsnijwerk van eskimo's. Daar betaal je wel dollar voor. Het lijkt heel sterk op wat de eskimo's in Alaska en Canada maken. Ruud en ik laten de dollarwinkel maar voor wat hij is. Wij willen echte Russische spullen. Op de grote winkelboulevard van Khabarovsk gaan we winkel in, winkel uit. Vooral ook boekwinkels. In een van de boekwinkels snuffelt een meisje rond van een jaar of 9. Zo te zien is ze gek op boeken, maar heeft ze geen geld om iets te kopen. Ik geef haar een boekje over een hondje, een hop en een roerdomp. Ze staat me eerst onbegrijpend aan te kijken. Als ze doorheeft dat ze het mag hebben, zegt ze verlegen 'spassiba'. Hopelijk komt ze thuis niet in de problemen als ze moet uitleggen hoe ze er aan komt. De prijzen, waar we ook komen, zijn verbijsterend. Voor ons kost alles niets of bijna niets. We kopen een Russische wereldatlas uit 1990: 20 roebel. In het warenhuis kopen we 4 matroesjka's: 12,50 roebel per stuk. Je kunt er voor 60 roebel een Lubitel-fototoestel kopen.

Op straat is van alles en nog wat te koop. Er zijn ook 'vrije' handeltjes: meestal jongeren die met een eenvoudig uitklaptafeltje cassettebandjes, platen, boekjes en dergelijke verkopen. Het doet allemaal heel gezellig aan. We zien hier en daar stone-washed spijkergoed. Het effekt is er alleen niet in gewassen maar op gedrukt. Vermoeid van het winkelen gaan we eten in hotel Sapporo. We komen binnen, worden naar boven geloodst en een kamer ingestuurd. Hoort dit zo, neemt men aan dat wij dit willen? Beetje moeilijk communiceren, af en toe. We nemen plaats en Ruud begint de serveerster te wenken. Hij wil bier. Wij manen hem tot rust. Zwaaien past niet in het systeem. Wacht je beurt maar af. En ja hoor, na korte tijd komt er een juffrouw die ons vriendelijk vraag wat wij willen bestellen. Bier. Dat gaat niet, ze verkopen geen bier. Dan maar frisdrank. Wat willen wij eten? Sietske, die enig Russisch kent, fungeert als tolk. De spijskaart is in het Russisch en het Japans gesteld. Moeilijk. Wij willen vis. De juffrouw wijst enkele gerechten aan. Van de linkerkant van de lijst kiezen Ruud en ik het duurste uit. Jos en Sietske bestellen ook. De juffrouw begint te lachen en te praten. Sietske maakt hier uit op dat wij alleen nog maar een voorgerecht hebben besteld. De rechterkant van de kaart zijn hoofdgerechten. Ook uit deze lijst kiezen Ruud en ik de duurste visgerechten. Sietske probeert ook nog een eekhoorntje te bestellen, tot niet geringe hilariteit van de serveerster.

De juffrouw maakt de rekening op. We delen het eindbedrag en leggen het geld op tafel. De juffrouw neemt het mee en gaat afrekenen. Later zien we aan een andere tafel dat de gasten dat horen te doen, maar de juffrouw voelde zeker aan dat zij deze boodschap niet aan ons zou kunnen overbrengen. Eerst betalen en dan eten. Vreemde volgorde. Of zouden de Russen anders te vaak zonder betalen weglopen? We willen wijn bij het eten. Droog of zoet? Droog. Hadden we beter gelijk met het eten kunnen bestellen. De juffrouw maakt opnieuw een rekening, neemt ons geld in ontvangst en gaat betalen.

De wijn wordt gebracht. Er staan 2 glazen bij elk bord, wij schenken het wijnglas vol. Ik hoef eigenlijk geen wijn, maar drink voor de gezelligheid wat mee. Is dit wijn? De fles nog eens bestudeerd. Sherry staat er op, met het bij sherry horende alcoholpercentage. Om 1 uur 's middags. Het eten is voortreffelijk. Er komt een salade op tafel die bestaat uit heel fijn gesneden reepjes ei, vlees en komkommer met een ketjap-saus. Het voorgerecht bestaat uit zeefruit: paling, vis, kaviaar, zalm. Het hoofdgerecht is - zoals vaak in Rusland - vrij eenvoudig. Een soort visbal met zeer vette gebakken piepers, gedecoreerd met tomaat en komkommer. Als toetje bestellen we koffie en overheerlijke kersen op sap voor Ruud. En wat heeft dit alles, heerlijk eten en drinken, ons gekost? 36 roebel per persoon. Dat is ongeveer 3 gulden. En de serveerster is een schat. Na het eten gaan we uit elkaar. Jos en Sietske gaan naar de Berjozka, Ruud en ik lopen naar het hotel om onze aankopen weg te leggen en wandelen daarna naar de rivier.

Het is warm. Er zijn veel mensen bij de rivier en het strandje is goed bezet. We willen een boottocht maken. Er liggen genoeg boten, maar waar gaan ze naartoe en voor hoe lang? Ruud vindt een rondvaartboot die anderhalf uur weg blijft en zowel een eindje naar het zuiden als naar het noorden vaart. Het is heerlijk op het water. De heersende temperatuur is voor mij al bijna te warm. De boot is lang niet vol. De meeste kinderen zitten in de kajuit tekenfilmpjes van Donald Duck en Tom en Jerry te kijken. Wij zijn eigenlijk de enigen die de hele tijd buiten blijven. Een verliefd stel komt aan dek om een foto te maken. Dat gaat nog heel ambachtelijk. Camera uitklappen, belichting meten, doordraaien, spannen, afdrukken. Opbergen is ook bewerkelijk.

Na de boottocht gaan we nog even aan het strand zitten. De aanblik wijkt niet veel af van een gemiddeld Nederlands strand. Dezelfde soort bikini's en badpakken die bij ons 20 jaar geleden modern waren. Topless zie je (nog) niet.

Terug in het hotel gaan we onder de douche, we pakken alvast de koffers. Na het eten en listen gaan we slapen. Tenminste, dat is de bedoeling. Bijna ben ik onder zeil als ik een heel harde knal hoor. Als van een kanonschot. Ik kijk uit het raam. Er is een vuurwerk aan de gang, niet zo ver bij het hotel vandaan. Een keer of tien gaat het zo: een harde knal en dan wat vuurpijltjes. En dan kan ik eindelijk onder zeil. Tot Ruud is het nauwelijks doorgedrongen. De bofkont


WOENSDAG 29 MEI

Om 05.50 uur opstaan, bagage bij Nigel op de kamer zetten, met de bus naar het station. We gaan - net als veel Russen - met de trein naar de overkant van de rivier. Er is maar één brug naar de westelijke oever en dat is een spoorbrug. Over dit spoor rijden veel treinen: de Transsiberische spoorlijn, vrachttreinen en daar tussendoor allerlei boemeltjes. Khabarovsk is vanuit het westen niet over de weg bereikbaar. De brug wordt dan ook streng bewaakt door soldaten in een wachthokje.

De trein zou goed dienst kunnen doen als voetbaltrein. Een blind paard kan er geen schade in aanrichten. Alles is oud en aftands en in een vieze groene kleur geschilderd. Als je langs het toilet loopt ga je haast over je nek. Het is een boemeltrein die om de paar kilometer stopt. Heel interessant. Na 4 haltes stappen we uit, samen met een stel moestuiniers. We gaan aan weerszijde van het spoor een eindje lopen. Bij de tweede wandeling haak ik af. Het is me te warm. Ik ga op een zandheuveltje aan de oever van een meer zitten. Even een moment voor mezelf. Het landschap is mooi. Heel groen, met wat bomen en struiken en vooral ook gras. De grote karekieten laten zich horen. Er zijn weinig muggen op mijn plekje. Kortom: ideaal.

Na de lunch in het hotel gaan we met de bus naar de rivier. Onze kokkinnen zitten achter in de bus. Ze hebben zojuist roerend afscheid genomen van hun wederhelften, waar volgens ons de nodige drank aan te pas is gekomen.

We nemen alleen het allernodigste mee. Piama, toilettas, vogelboek. Een eindje buiten Khabarovsk ligt een boot voor ons klaar. We varen de rivier over en vervolgens door zijarmen en kreken naar de lodge. Het is een prachtig ongerept rivierenlandschap met bossen tot vlak bij het water, grasvlaktes, riet en strandjes. Het is net de Biesbos, maar dan honderd keer zo groot. Hier en daar ligt een bootje of zit iemand te hengelen, maar er is geen bebouwing. Het buitenhuis is eenvoudig ingericht. De bewoners hebben gekozen voor het eenvoudige leven. De kinderen zijn door de week in de stad bij opa en oma. Anders zouden ze niet naar school kunnen. De echtparen en ander stellen krijgen 2-persoons kamers. Vooral de ruimte waar Jacques en Laura is heel bijzonder. In elke hoek staat een boom en er hangt een dreigende grote roofvogel waarvan de soort wat moeilijk is vast te stellen (we houden het op een Zwarte wouw). Onze kamer en die van Adriaan en Sietske is alleen toegankelijk via de zaal waar de 'losse mannen' moeten slapen. Wij beschikken over 2 slappe bedden. Punt. Meer niet. Het pleekeetje is van het allereenvoudigste bouwtype. Ik besluit mij uitsluitend in de bosjes terug te trekken. Er is geen stromend water. Ergens wordt water gehaald en kan in een soort trechtertje worden gedaan. Door een afsluitertje op te lichten loopt er een stroompje water uit. Daar kun je je dan mee wassen. Is op zich geen slechte vondst, maar je hebt er 3 handen voor nodig.

Het eten hebben we, evenals de kokkinnen, meegenomen uit het hotel. Ons 'personeel' is met een snelle boot vooruit gegaan en heeft zijn best reeds gedaan. De maaltijd bestaat voornamelijk uit soep met brood. En het bier dat wij gisteren hebben gekocht voor Nigel.

Na het eten listen bij de rivier. Grote pret, want er zitten muggen genoeg. Gelukkig hebben we muggendope genoeg bij ons. Lena heeft Natasja meegenomen naar het listen, onder het motto dat het een zeer bijzonder verschijnsel is. We drinken het laatste bier op. Niet geheel van harte, want het zal geen sinecure zijn om vannacht een sanitair uitstapje te maken. Behalve voor Jacques en Laura, die zitten goed met die bomen in hun kamer. In de verte zien we een spectaculaire donderbui naderen. Zwarte wolken waar bliksemflitsen uit schieten. Het is een indrukwekkend gezicht omdat wij vrij hoog staan en er verder geen verlichting om ons heen is. In heel rustig zomeravondweer zitten we er naar te kijken. Tot het opeens hard begint te waaien en te regenen. We rennen naar binnen en besluiten meteen naar bed te gaan. Ik kan de slaap niet meteen vatten. Het raam staat open, waardoor het geluid van het natuurgeweld vrije toegang heeft. Ik doe het maar niet dicht, want dan wordt het zo benauwd. In de 'herenslaapzaal' heerst nog enige tijd rumoer. Het woord teek valt. Koortsachtig begint men zichzelf te inspecteren. En bij wie wordt er een ontdekt? Bij Gijs. Gerard neemt het op zich om het beest te verwijderen. Dat gaat met veel gelach gepaard. Later heb ik begrepen dat ze de teek hebben vastgehouden en Gijs hebben rondgedraaid tot de teek losliet. Verder weet ik niets meer. Er schijnt nog een verschrikkelijk harde donderslag geweest te zijn, maar daar ben ik doorheen geslapen.


DONDERDAG 30 MEI

Ik ben al vroeg wakker. Ik moet naar de wc. Het is nog donker. Ik zou dus met mijn zaklantaarn door de slaapzaal, de trap af en naar de bosjes moeten lopen. Gelukkig zak ik weer weg. Om een uur of half zes doen de koeien en de haan, die vlak onder ons raam lopen, van zich horen. Dan ben ik echt wakker. Om 6.15 uur staan we op. Voor het ontbijt gaan we een ochtendwandeling aan de overkant van de rivier maken. We moeten dus met de boot mee. Echt vlot gaat dat niet. We moeten eerst de schipper wakker maken, die moet zijn slaapzak en dergelijke opruimen en dan kunnen we in groepjes van 6 oversteken. Het motregent een beetje, maar niet hinderlijk. Ook de vogels laten zich er niet door storen. We kuieren door een fraai grasland waarvan het gras op hoge pollen staat. De geulen tussen de pollen tonen aan dat er geregeld overstromingen zijn.

Het ontbijt bestaat uit brood, ei en vlees.

Vervolgens maken we een wandeling langs het meer. We lopen maar en lopen maar en komen uit bij een soort landtong. Het is inmiddels stralend weer en we lopen aardig te zweten. De eigenaar van de lodge leidt ons. Hij loopt uiteraard in een tempo dat niet gemakkelijk te volgen is. Bovendien willen we hier en daar rondkijken. Water, gras, bomen, struiken en een soort mangroves maken het landschap heel aantrekkelijk. Ergens onderweg komt de snelle boot Lena brengen; afgesproken wordt dat de grote boot zal komen om ons op te halen. Heerlijk.

De lunch bestaat onder andere uit vissoep met heel veel graat en complete koppen. Daarstraks stond iemand nog levende vis schoon te maken bij de aanlegsteiger. Dat zag er heel amateuristisch uit. Het resultaat is dat het halve soepbord vol ligt met graten, schubben en ander ongerief. Gelukkig is er ook nog brood met een soort goulash. De bewoner van de Lodge vertelt dat hij hier uit eigen vrije wil woont en niet anders zou willen. Hij is vrij om te doen en te laten wat hij wil. Moeder de vrouw, een dikke schommel op blote voeten, volgens mij niet ouder dan een jaar of 35, loopt zwijgzaam rond. Wij hebben deze leefstijl in Alaska en Canada ook wel gezien. Op een achterafje zelf een huis bouwen en dan zonder stroom en een waterkraan lekker je gang gaan. Lena vindt het volgens mij grenzen aan krankzinnigheid. Het kleine beetje comfort dat er in Rusland bestaat opgeven om buiten te wonen? Dat is niet normaal.

Na de lunch is het tijd om de biezen te pakken en de terugtocht naar Khabarovsk te aanvaarden. Dankzij het fraaie landschap en het mooie weer varen we voor ons plezier. Dit is pas vakantie. Het schip is waarschijnlijk een oude patrouilleboot van de marine waar een nieuwe motor in is gezet. Ruud werpt een blik in de stuurhut. De kapitein nodigt hem direkt uit om een kijkje te komen nemen. De stuurhut ziet er keurig uit, het vooronder is gezellig. Er staat zelfs een bar die behangen is met schaars geklede dames. Weer boven gekomen wordt Ruud aan het roer gezet. Na wat geslinger ziet hij kans vrijwel rechtuit te varen.

Als we weer in het hotel zijn willen we ons snel verfrissen. Dat snel kunnen we wel vergeten: de papieren van de kamers zijn niet in orde. Natasja probeert een en ander te regelen. Zij is echter niet hoog genoeg in de Intourist-hiërarchie. De hotel-autoriteiten willen alleen zaken doen met Lena en die is ons diner gaan regelen. We horen wat er mis is gegaan: Lena heeft alleen bij de balie gezegd dat we 1 nacht weg zouden blijven, terwijl ze het ook aan een man in een kantoortje had moeten melden. Als Lena opduikt is het leed snel geleden. We krijgen een kamer toegewezen, wassen ons een beetje, trekken schone kleren aan en verzamelen ons in de hal. We gaan eten in hotel Sapporo. Nigel weet wel dat het goed is om af en toe tegemoet te komen aan de wensen van het volk.

De avond is een succes. Het eten is heel lekker en er is genoeg te drinken (sherry!!). De serveersters hebben er plezier in. Een minpuntje is de harde muziek, maar na 2 glaasjes sherry heb je daar niet veel last meer van. De kosten zijn 3 gulden per persoon. Vrolijk lopen we terug naar het hotel, uitbundig wordt er gelist. Daarna gaan we slapen. We hebben een lange nacht voor de boeg


VRIJDAG 31 MEI

Ruud gaat er om half zeven uit voor een rondje vogelen bij het hotel. Ik sta om kwart voor 8 op. Laat! Om 8 uur is het ontbijt, dat bestaat uit lekkere yoghurt en brood met jam. Daarna koffers pakken. Om 10 uur wordt de bagage opgehaald, om kwart over 10 is het verzamelen in de hal. Om half 11 vertrekken we naar het vliegveld. Helaas, de vlucht heeft vertraging. Om half 12 installeren we ons in de hal van het vliegveld, om half 3 vertrekken we pas. Zo schiet de dag lekker op.

Na een uur of wat is wc-bezoek noodzakelijk. Bij onze wachtruimte zijn wel toiletten, maar in verband met herstelwerkzaamheden zijn ze buiten gebruik. Twee bouwvakkers zitten wat aan de tegelvloer te rommelen en lopen af en toe langs met een baar met cement. Lena neemt ons mee naar de 'Russische' wachtkamer. Het is er druk. Hangende, zittende, liggende mensen. We krijgen van Lena 20 kopeken voor de wc. Die bestaat uit een gat in de grond, en nu is dat is nog tot daar aan toe, zij het dat het erg stinkt en moeilijk richten is. Maar de deur! Die bestaat voor een groot deel uit matglas. Niet scherp maar wel duidelijk zie je vrouwen hurken, staan, rok ophijsen, broek naar beneden doen. Een zonderlinge ervaring. De juffrouw die de wc 20 kopeken waard moet maken, loopt rond met een emmer vuil water en een zeer vieze mop. Gelukkig zijn er wastafels en ligt er zelfs zeep bij. Het bezoek aan een gemiddeld Russisch toilet op een vliegveld is bepaald geen prettige ervaring. Hoe zou het toch komen dat het er zo smerig is? Zulke viespeuken lijken de Russen nou ook weer niet.

Het vliegtuig zit propvol. Terwijl we in het vliegtuig zitten te wachten tot we opstijgen, wordt af en toe luchtverversing afgezet. Dan is het al heel snel warm en benauwd. Het beste is om maar zo stil mogelijk te blijven zitten. Na het opstijgen proberen we een beetje te slapen. Als we net zijn weggedut begint er iemand een verhaal af te steken via de intercom. Er komt iets te drinken en daarna zelfs te eten. Rijst met kip. Ruud krijgt een heel zielig pootje, ik een stuk. Kip - ik kan me er niet graag naar maken. Ook de rijst laat ik links liggen. Ik eet wat brood met jam, een ei en neem een koekje toe. Het uitserveren van de maaltijden gebeurt met een karretje. Het innemen van de vuile vaat gaat ambachtelijk: steeds met twee dienbladen tegelijk. We krijgen koffie of thee uit een plastic kopje dat is vormgegeven in de jaren vijftig. Ik neem er een mee. Dat moet ik bij het KRI toch laten zien?

Ruud gaat een kijkje nemen in de cockpit. Er zitten 5 mannen: piloot, co-piloot, technicus, telegrafist en navigator. Het geheel komt ouderwets degelijk over. Er is geen fly-by-wire, er zijn geen computers. De stewardessen laten zich een tijdje niet zien, die zitten stiekem een sigaretje te roken op de WC. Om half 6 Khabarovsk-tijd, dat is half 4 Irkoetsk-tijd, landen we. Na de gebruikelijke wanorde bij het uitstappen krijgen we eindelijk weer frisse lucht. Er staat een vliegveldbus voor ons alleen. We mogen nog even naar de wc en moeten dan de bus in. We hebben nog een hele reis voor de boeg.

De koffers krijgen een plekje onder in de bus en dan gaan we op weg. Bij de eerste de beste scherpe bocht gebeurt het: er gaat een luik open en er vliegen 2 koffers over de weg. Gelukkig hebben de mensen achter in de bus het in de gaten. De chauffeur smijt de bus aan de kant en holt samen met zijn helpers terug. Gelukkig zijn de ontsnapte koffers niet beschadigd. Besloten wordt alle koffers achterin de bus te leggen. We kunnen de reis voortzetten. We moeten naar de andere kant van Irkoetsk, via een brug over de rivier de Angara. De buschauffeur kent de weg blijkbaar niet zo goed, want hij raakt verstrikt in eenrichtingverkeer voordat hij de straat naar de oprit te pakken heeft. Hoewel de bus niet harder rijdt dan een kilometer of 40, legt de chauffeur toch een agressieve rijstijl aan de dag. Hij duwt motoren met zijspan opzij en snijdt vrachtwagens. Als we eenmaal buiten de stad zijn wordt het heuvelachtig. Omhoog gaat de bus niet harder dan 20. Soms is er verkeer in dezelfde richting dat 15 rijdt. Onze chauffeur wil dan niet terugschakelen maar gaat er voorbij. Ook in onoverzichtelijke bochten. Als de man een echte brokkenpiloot was reed hij hier niet, dus we zullen het wel overleven. Maar het blijft spanning en sensatie voor de mensen die voor in de bus zitten. De bus schakelt met veel geknars, hetgeen Hans doet opmerken dat hij blij is dat het zijn tanden niet zijn. Bergop gaat het zo langzaam, dat de geoefenden onder ons tijdens het rijden de planten in de berm kunnen determineren. Voor de beginners is het net iets te snel.

Het is warm en benauwd in de bus. Jos wordt wagenziek en moet frisse lucht hebben. We stoppen. De chauffeur maakt van de gelegenheid gebruik om de verwarming in de bus uit te zetten. Dat moet achter bij de motor. De motor slaat af. Dat mag niet meer gebeuren, zegt de chauffeur. We rijden en rijden en rijden. We stoppen 5 keer: bij een oeraluil, 2x voor Jos, 1x voor een foto en 1x om te tanken. Tijdens het tanken moeten we de bus uit. Eerst vinden we dat raar, maar als we weer instappen begrijpen we het wel. Binnen stinkt het ontzettend naar benzine. Op zich is het een heel mooie rit. We zien bossen, het Baikalmeer, bossen, bergen in de verte, bossen en een prachtige zonsondergang boven het meer. We moeten 350 kilometer rijden. De optimistische voorspelling van de reisleiding is dat we daar 6 uur over zullen doen. Wij geloven dat bij voorbaat niet en houden het op 8 uur. Uiteindelijk wordt het 10 uur. Oorspronkelijk zouden we van Khabarovsk naar Ulan-Ude vliegen en dan in een uur of drie naar Selenga rijden. Helaas is er geen direkte vlucht meer tussen beide steden, zodat er niets anders op zit dan met de bus te gaan. En dat noemen ze 'een kleine wijziging in het reisplan'.

Als het donker is zijn we nog lang niet op onze bestemming aangekomen. Het begint te regenen. In de bus wordt het steeds stiller. Er zijn mensen die zitten slapen en mensen die zitten te zitten. Alleen Lena en Nigel zitten voortdurend voor in de bus te praten. Er is niets te eten en te drinken. Ruud en ik hebben Calory-mate bij ons, een Japans koekje dat wij uit Eureka hebben meegenomen. We eten er wat van en proberen een houding te vinden om te slapen. De stoelen zijn niet ideaal. Ik zoek achter in de bus en bank voor mezelf op. Ik moet even onder zeil. Voor me hoor ik Gijs zachtjes praten. Hij geeft zijn impressies weer op een dicteerapparaat. Gelukkig lukt het me om weg te zakken.

Als we van de 'grote weg' afslaan denken we dat we er al zijn. Het is dan echter nog zeker een uur rijden over binnenweggetjes en onverlichte straten. Af en toe komen we door een dorp. Er is geen levende ziel te bekennen. Na de secundaire weg rijden we langs een zandpad. We lijken het eind van de wereld te naderen, maar in de verte zien we lichtjes branden. Dat geeft de kleine wereldreiziger moed. Voorzichtig rijdt de chauffeur het pad af. We vernemen dat hij de Zwitserse groep ook hier naartoe heeft gereden en dat hij toen vast kwam te staan in de modder. Dat zal hem geen tweede keer overkomen. We zijn om 4 uur gaan rijden; om 02.00 uur zijn we op de plaats van bestemming. We zijn bij een boerderij met een hoofdgebouw en een paar bijgebouwen. We pakken de koffers en lopen eerst met z'n allen - als kippen zonder kop - naar een bijgebouw. Daar blijkt dat dit bestemd is voor de vrouwen in het gezelschap. De mannen slapen in het hoofdgebouw.

Er is een kamer voor 3 personen (An, Sietske, Laura), een kamer voor 2 personen (An en Henk) en een hokje met 2 campingbedden. Lena stelt mij voor samen in het hokje te gaan. Er moet een pleekeetje zijn, maar dat is in het donker niet te vinden. Dan maar in de bosjes.

Dan gaan we naar het hoofdgebouw. Jos wordt door Gert uitgekleed en in bed gestopt. Zijn lijdensweg is voorbij. We gaan met z'n allen aan een grote tafel zitten en worden onthaald op eten dat al sinds een uur of 9 op ons staat te wachten. Onze gastheer en gastvrouw weten namelijk niet beter of wij zijn om 9 uur uit Khabarovsk vertrokken en om 11 uur uit Irkoetsk. Even waarschuwen via de telefoon is moeilijk. Onze gastvrouw houdt een welkomsttoespraak. Ze vertelt dat we nu bij de Boeriat zijn, dat is een volk dat nauw verwant is aan de Mongolen. Haar man is jarenlang landbouwkundig ingenieur geweest, nu heeft hij zijn droom verwezenlijkt en is een boerderij begonnen. Ze geeft ook wat algemene informatie over het Baikalmeer, maar dat hadden we van Lena al gehoord. Lena vertaalt een en ander zo goed en zo kwaad als het gaat. De vrouw praat maar door en Lena krijgt een giechelbui. Om half 3 is het eten op, is de thee op en zijn wij op. Het is half 5 Khabarovsk-tijd.

Lena en ik trekken ons terug in ons hokje. We kleden ons uit en willen de deur dichtdoen. Er is geen deur! Vlak bij mijn bed staat een grote koelkast. Iedere keer als het ding aan- en uitslaat schrik ik me een hoedje. Als alles stil is komt er nog iemand binnen. Die gaat op het bed in de hal liggen. Arme persoon. Daar heb ik de dekens vanaf gehaald.


ZATERDAG 1 JUNI

Ik slaap niet veel. De persoon die het laatst binnenkwam gaat er 's nachts een keer uit en staat het eerst weer op. Hij begint zich te wassen bij de was-voorziening (zie de foto). Om kwart voor 8 loopt de wekker van Lena af. We kleden ons aan en gaan eerst eens kijken hoe het er hier bij daglicht uitziet. Valt niet tegen. Vlak land, weinig bomen. Het pleekeetje is een gat in de grond. De deur kan niet op slot. Ik zoek wel een bosje op. Het ontbijt bestaat uit pap, wat iedereen heerlijk vindt. Weer eens wat anders dan brood en hardgekookt ei. De oude boer vraagt stilte voor een toespraak. Hij begint een verhaal af te steken over de Boeriat en het Baikalmeer en over zijn voorgeschiedenis. De vrouw roept iets in het Boeriats en dat begrijpen wij zomaar: 'Dat heb ik al verteld'. Lena krijgt wederom de slappe lach bij het vertalen en dat is natuurlijk niet aardig. Deze mensen zijn heel trots op hun cultuur en hun kennis.

Ruud organiseert dat hij en ik met Sergej, de jongste zoon, een eindje gaan varen. De rest gaat weg met de bus. Sergej neemt ons mee de delta in. Hij vraagt of we naar de eilanden of het meer willen. De eilanden in, vogels kijken. Gelukkig heeft hij daar begrip voor. Hij kent een paar vogelnamen en heeft een vogelboek bij zich. Hier en daar gaan we even aan de kant liggen om naar de eenden te kijken. Sergej loopt zelfs met ons naar een plaats waar vaak kraanvogels fourageren. Helaas zijn ze er nu niet. Op een gegeven moment zit ik alleen in de boot. Het touw ligt op de kant, maar niet vast. De boot begint weg te drijven. Er komt een brede grijns op het gezicht van Sergej. 'Baikal', wijst hij, om aan te geven dat de rivier je daar naartoe zal brengen. Er staat een flinke stroming: 4 kilometer per uur. Daar roei je niet tegenop. We zien nogal wat vissers onderweg. In boten of gewoon op de kant. Sommigen hebben een soort hutje gemaakt van plasticfolie. Bij één van de visser gaat Sergej een praatje maken. Visvergunnig controleren, burenbezoek? Geen idee.

De boot is snel - tot Sergej door een juist onder de waterspiegel liggend visnet vaart. Er slaat een stuk snoer om de schroef. Hij haalt het zo goed mogelijk weg, maar er blijft een stukje om de schroefas zitten. De motor begint hoe langer hoe slechter te lopen. Op een gegeven moment is de maat vol: Sergej trekt zijn lieslaarzen aan, trekt de motor op, haalt de schroef eraf en verwijdert het draad. We kunnen weer varen. We varen niet hard. Zodra we enige snelheid hebben komt de voorplecht helemaal omhoog. Ons is niet duidelijk waardoor dat komt. Sergej weet het wel. Hij legt de boot maar weer aan de kant, doet een luik in het achterschip open en dan zien we dat er veel water in staat. Sergej hoost de boot leeg. Psst, doet hij, om aan te geven dat er een fiks lek in zit. Na 3,5 uur zijn we weer terug. Ruud geeft Sergej hiervoor 5 dollar.

Na de lunch gaan we wat rondwandelen bij de boerderij. Het is een heel fraai landschap, met duinen, bosjes, kreken. Tot een uur of 4 is het heerlijk weer. Later betrekt de lucht en waait er een harde koude wind. Wind van het Baikalmeer is altijd koud. Het meer is namelijk een heel koude lap water. De Selenga vriest begin november dicht en gaat half april weer open. Het Baikalmeer vriest half januari dicht en is pas half mei weer open. Om een uur of 5 zijn de meesten weer terug op de thuisbasis. Er hangt een echte jeugdherbergsfeer. We eten brood en jam en drinken wodka. In onze onnozelheid doen we iets verkeerd, want onze gastvrouw maakt een verstoorde indruk. Is het de drank, of het eten dat we opmaken? Het diner bestaat uit aardappelen en veel vis. Heerlijk.


ZONDAG 2 JUNI

Alweer een onrustige nacht. De koelkast slaat aan en af. Gelukkig maar trouwens. Ik heb er gisteren even in gekeken en er ligt vlees in. Een half varken, in stukken gehakt en leeggebloed. Jakkie. Om 6 uur loopt de wekker van Lena af. Onze buurman, de plaatselijke vogelgids, is al eerder opgestaan. Zij gaan vogelen, ik blijf nog een uurtje liggen. Als ik net weer ben weggezakt komt er iemand het kamertje in. Ik gluur door mijn oogharen. Het is de oude boer die de koelkast open doet, vlees pakt en er een stuk af slaat door ermee op de vloer te timmeren. Zeker voor de lunch.

Om kwart voor 8 sta ik op, om 8 uur is het ontbijt. We eten pap en gebakken ei. Het uitdelen verloopt chaotisch, onder het motto: wie het dichtst bij het vuur zit warmt zich het best. Wie dicht bij de eieren zit krijgt 2 porties van 3 eieren en na vragen een klein bordje pap; wie dicht bij de pap zit krijgt 2 porties pap en maakt weinig kans op eieren. Ik zit dicht bij de pap. Achteraf blijkt er zowel pap als ei over te zijn. Het is mooi weer. We gaan met de hele club wandelen in het duingebiedje waar we gisteren ook zijn geweest. Ik ben moe. Ik loop niet veel, maar ga lekker een uurtje over de delta zitten kijken.

Na de lunch - inderdaad, met mals varkensvlees - nemen we afscheid van onze gastheer en gastvrouw. We gaan met de hele familie op de foto.

Vervolgens rijden we naar Ulan-Ude, een rit van ongeveer 3 uur. Het is bepaald geen straf, want het landschap is fraai. We rijden door schilderachtige dorpjes met mooie houten huizen en omhekte tuinen. Ook hier zien we overal landbouwgrond die verdeeld is in moestuinpercelen. Het is zondag en er wordt hard gewerkt. Om een uur of 6 zijn we in het hotel. Het maakt een wat armoedige indruk, maar schijnt het beste te zijn dat Ulan-Ude te bieden heeft. Het is een hotel voor kaderleden van de communistische partij. Nou, die worden dan wel heel erg met het mislukken van het systeem geconfronteerd. Na twee nachten op primitief zou een heerlijke douche er wel in gaan. Om te beginnen is onze kamer niet gedaan. We verkassen naar een andere kamer. Terwijl we in de hal de sleutels omruilen horen we dat er geen warm water is. De anderen merken dat pas als ze al in bad staan. Sinds half mei is de stadsverwarming defect en zit hele stad zonder warm water. Op 8 juni moet de centrale weer werken. Ik was me maar met koud water, ook mijn haar. De badkamer is heel compleet, met wastafel, bad en douche. Maar alles zo slordig en onvakkundig aangelegd, dat de gemiddelde Nederlandse knoei-het-zelver zich er nog dood voor zou schamen. Een pluspuntje is het in ruime mate voorhanden zijnde toiletpapier.

Ruud wandelt naar het station. Ulan-Ude is een belangrijk spoorwegknooppunt. Alles ziet er verwaarloosd en schamel uit. Er staan kraampjes met koopwaar zoals stukken kip en vis. Een pakje sigaretten kost 5-7 roebel. Na het zeer eenvoudige maal gaan we listen en naar bed. Zalig: een goed bed met lekker veel privacy.


MAANDAG 3 JUNI

Er zijn twee jarigen vandaag, Gerard en Adriaan. Gerard krijgt van ons een paar echte Russische bretels; bretels schijnen namelijk onmisbaar te zijn voor de moderne zakenman.

We brengen de dag door op de steppe. Onze eerste stop is bij een mooi meertje. Ik som op: het weer is mooi, het landschap is schitterend, de weg is goed. Dat laatste had ik niet moeten zeggen. De weg wordt namelijk vrijwel onmiddellijk ouderwets slecht, met hier en daar wegwerkzaamheden. Zie voor een verdere indruk de foto's. In de loop van de middag komen we aan bij het 'Dekabristenmonument'. De dekabristen waren adellijke officieren met westerse ideeën, die in 1825 een mislukte poging deden om het reactionaire regime van Alexander I ten val te brengen. Van de gearresteerde opstandelingen werd een klein aantal gefusilleerd; de overigen werden verbannen, onder andere naar dit deel van Rusland. De communisten hebben deze opstand altijd beschouwd als een voorloper van hun eigen revolutie, en eerden de opstandelingen als halve martelaren.

's Avonds is er feest ter ere van de jarigen. We worden uitgenodigd om naar de opera te gaan en er na de voorstelling te dineren. De opera is 'Yonante' van Strawinsky. De zangers zijn prima, het orkest is minder. Men doet zijn best. De sopraan die de hoofdrol zingt is een soort Bianca Castafiori. Als ze al haar volume in de strijd werpt voel je de trillingen door je lichaam gaan. De zaal, een oud gebouw met veel hout, zit lang niet vol. Na elke aria worden er open doekjes gegeven en als de laatste gezongen noot heeft geklonken - die niet de laatste orkestnoot is - begint er een ritmisch applaus. Sietske en Gert maken foto's met flitslicht. Daar zouden ze bij een Nederlandse operavoorstelling voor gelyncht zijn. Ruud zit tijdens de voorstelling te slapen. Alleen bij de sopraan op volle kracht en bij de massa-scènes wordt hij wakker.

Na de muziek het souper, ons aangeboden door de opera in samenwerking met Intourist. Natasja, de lokale Intourist-baas, heeft erg haar best gedaan. Er zijn toespraken, er is drank (sherry en wodka), er is brood met kaas!!! en ook nog wat warms. Ik hou het op brood met kaas. Mijn darmen zijn in de war. Om half 11 staan we op instorten. We willen naar bed! Maar eerst moeten we nog wachten op ons ontbijtpakket en op iemand met de sleutel van de buitendeur. Om kwart over 11, verschrikkelijk laat voor ons doen, kunnen we eindelijk gaan slapen.


DINSDAG 4 JUNI

Een vreemde dag vandaag. Al vroeg staan we weer op. We moeten alle spullen meenemen. We gaan vogelen op een eiland bij Ulan Ude. Ik had het vermoeden dat we er met een boot naartoe zouden gaan, maar dat is niet zo. Het is gewoon een stuk land vlak bij de stad. Ruud en ik gaan onze eigen gang. We wandelen via een weiland naar de rivier. Om een uur of half 10 is het verzamelen bij de bus. We rijden - via de stad en vlak langs het hotel - naar een boeddhistisch klooster. Eigenlijk waren wij net zo lief op bed blijven liggen. Dan hadden ze ons om 10 uur op kunnen pikken bij het hotel.

Persoonlijk vind ik een bezoek aan een boeddhistisch klooster niet echt nodig. Het is bijzonder omdat er in Rusland maar weinig van zijn. Het klooster is een erg kleurig geheel. Onze Duitssprekende lokale gids is Boeddhist. Hij regelt dat we naar binnen mogen en geeft ons enkele gedragsregels mee: niet met de handen in de zakken lopen en hoofddeksels afzetten. Binnen gebeurt van alles. Er wordt geofferd, er zijn flesjes met vloeistof (reukwaar?) te koop, er wordt gebeden. Het zegt mij niet veel. Ik heb het gevoel dat de mensen die hier leven en werken wat weifelend tegenover toeristisch bezoek staan. Het is voornamelijk nieuwsgierigheid die ons hierheen drijft, en geen godsdienstige belangstelling. Bij een mevrouw die kleurige lapjesdekens buiten heeft hangen worden Sietske en ik weggejaagd. Het Boeddhisme maakt een enorme opleving door. De Boeriat, dat zijn de mongolen die in deze streek wonen, mogen officieel hun godsdienst weer belijden en uitdragen. De eigen taal kan weer onderwezen worden, reizen naar ander boeddhistische landen is toegestaan. Dit jaar is er een grote plechtigheid in het klooster, waarvoor boeddhisten uit alle landen zullen komen.

Na het bezoek aan het klooster rijden we naar het vliegveld. We krijgen er een lunch en brengen dan enige tijd zoek met listen en op het vliegtuig wachten. We vliegen met een Antonov, een 2-motorig propellervliegtuig. Er zijn 52 zitplaatsen, ze zijn allemaal bezet. Het geluid van de motoren brengt bij ons herinneringen boven aan de mooiste vluchten die we in Alaska en Canada met Twin Otters hebben gemaakt. We stijgen om 16.10 uur op. We krijgen zowaar nog iets te drinken ook. De vlucht is prachtig. We hebben zicht op de oostelijke oever van het Baikalmeer, met rivierdelta's en besneeuwde bergen op de achtergrond.

Er gaan twee Russische vogelaars mee naar Nizhniangarsk. Eén van hen vraagt aan twee slapende Russen of ze willen ruilen met Jacques en Laura, die dan beter naar buiten kunnen kijken. Dit verzoek wordt ingewilligd. Vervolgens beginnen de Russen over de schouders van Jacques en Laura naar buiten te loeren. Ons enthousiasme is kennelijk aanstekelijk. Voor de langere personen onder ons zijn dit soort vluchten geen pretje. Als je lange benen hebt zit je knel en klem. Gert, die er het ergst van te lijden heeft, loopt rond om foto's te nemen. Ook anderen springen zenuwachtig van links naar rechts om te fotograferen. De Russen verbazen zich er volgens mij nogal over. Misschien hebben die het al heel vaak gezien. Om 17.30 landen we in Nizhniangarsk. Een dorp dat gebouwd is voor en door de mensen die de BAM hebben aangelegd. Toen de BAM af was zijn ze aan hun lot overgelaten. Nu voorzien ze in hun levensonderhoud met wegaanleg, transport de bergen in en een beetje toerisme.

Terwijl we op de kamerindeling zitten te wachten gaan enkele van ons bij de achterdeur kijken. Ze komen niet terug. Ik ga er ook een blik werpen. Het is er prachtig: water, moeras, bergen. Grinnikkend loop ik naar binnen en zeg op kalme toon: moeten jullie eens buiten gaan kijken. Enkelen doen het en slaken enthousiaste kreten: mooi, fraai, prachtig. Het hek is van de dam: binnen de kortste keren is iedereen verdwenen. Ons onderkomen is eenvoudig maar goed. Ruud en ik beschikken samen over 3 bedden. Er is een soort badkamer met drie wastafels en twee geheel open WC's; er is alleen een tussenschotje. Bij de heren is de situatie hetzelfde. Er zijn echter maar 5 vrouwen en wel 11 mannen. Na het eten, dat overigens vrij goed is, gaan we naar het badhuis. In het hotel is geen douche met warm water, en als je dan eens een keer echt schoon wilt worden moet naar het badhuis.

Eerst kom je in een halletje waar je je schoenen uit moet trekken. Vervolgens kleed je je uit in een gemeenschappelijk kleedhok. Dan stap je de badkamer binnen, pakt een plastic of metalen schaal, tapt een mengsel van heet en koud water en giet dat over je heen. Lena vraagt aan de reeds aanwezige vrouwen hoe het moet en zij geeft het aan ons door. Dit klinkt heel simpel maar is het niet. Ten eerste is Lena nogal preuts en ten tweede zie ik zo weinig zonder bril. Voor zover ik het kan beoordelen lopen er weinig vrouwen rond met een goed figuur. De kinderen zijn magere sprieten met spillebenen, de volwassen vrouwen hebben uitgezakte figuren. Er staat een bank in het midden van de wasruimte. Daar staan wasteiltjes op waarin kinderen heerlijk zitten te knoeien met water. Ik ga ook nog even in de sauna, maar dat houd ik niet lang uit. Het is me gewoon te heet. Een dikke vrouw staat er zichzelf met berketakken af te rossen. Totaal verkwikt en superschoon kom ik weer buiten. Ik tref er Henk van der Lee aan, die op teenslippers richting hotel loopt. Hij neemt niet het pad, maar de houten tunnel die over de waterleiding loopt. Het dak van de tunnel is gemaakt van planken die dakpansgewijs over elkaar heen liggen. Henk beweegt zich voort alsof hij op eieren loopt. Ik haal hem over af te dalen naar het echte pad en samen lopen we naar het hotel. Henk baart veel opzien met zijn badjas, blote benen en teenslippers. Honden slaan aan en kinderen houden op met spelen. Ze staren ons na en beginnen met elkaar te smoezen. Volgens mij wordt hier nog maanden over gesproken.


WOENSDAG 5 JUNI

Om half 5 staan we op, om 5 uur vertrekken we met de bus naar de bergen. We rijden via de wat grotere stad Sewerobaikalsk. Tot daar is de weg goed, daarna begint een vreselijk gehobbel. De weg is slecht, de vering van de bus nog slechter. Nigel wil het liefst achter elkaar doorrijden, maar dat is Hans te gortig. Op een gegeven moment begint hij uit te varen: 'We hebben toch geen haast, we kunnen best wel even stoppen, het is tenslotte onze vakantie'. Niet echt tot zijn genoegen vraagt Nigel de buschauffeur om te stoppen. We strekken de benen en eten en drinken iets. Wij hebben heet water bij ons en kunnen thee en koffie zetten. Na opnieuw ongeveer een uur gruwelijk door elkaar te zijn gerammeld stoppen we opnieuw, bij een plek waar nog veel ijs in de rivier ligt. Fotostop, wordt er geroepen. Nigel geeft mokkend toe, maar is desondanks de eerste die naar beneden rent om foto's te maken. Hij heeft haast omdat hij graag de Siberische heggemus wil zien. Dat willen wij ook wel, maar voor ons bestaat vakantie uit meer dan vogels. De weg die we rijden loopt evenwijdig aan de BAM, de Baikal-Amoer spoorlijn. We komen langs een station. Station? Laat ons alsjeblieft met de trein teruggaan. Lena gaat vragen of het kan. Natuurlijk kan het. Als we om half 5 bij het volgende station zijn kunnen we met de laatste trein terug.

Op de plaats waar de vermeende heggemus verblijft stoppen we wat langer. Het beestje zou hoog tegen een berg aan zitten die voornamelijk bestaat uit los gestapelde stenen. Beneden bij de weg zijn de stenen groot, hoe hoger je komt hoe kleiner ze worden. Dit is geen optisch bedrog, het is echt zo. Hier en daar groeien wat lage struiken. De groep begint omhoog te klauteren. Moeizaam zie ik hen stijgen. Onze gidsen, op hun rubber laarzen, gaan als klipgeiten omhoog. Ruud en ik blijven bij de weg. Wij kennen dit. Wij hebben dit vorig jaar bij Lake Hazen meegemaakt, toe we Mount McGill aan de verkeerde kant hebben beklommen. Wij voelen weinig behoefte om dat nog een keer mee te maken. We lopen een eind langs de weg, tot een werkkampje waar 5 mannen op een bank in het zonnetje een sigaretje zitten te roken. Een andere man is een beetje met een shovel aan het rommelen. Het ziet er allemaal erg ondefinieerbaar uit. Het voldoet wel aan de definitie van de Russische arbeider: vijf personen die het werk van één niet uitvoeren.

We lopen nog wat door het bos en langs het spoor. Bij het oversteken van een riviertje ziet Ruud een heel mooi plantje. Lijkt wel een orchideetje. Sietske heeft ons verteld dat ze tijdens een vorige reis naar Rusland een heel speciale orchidee had gevonden, een bosnimf, die ze toen alleen in de regen heeft gefotografeerd. Die zou ze graag nog eens zien. Roze, met vier puntige bloemblaadjes. Tja, deze voldoet aardig aan die beschrijving. Als we weer met de groep verenigd zijn vertellen we van onze vondst. De orchideekoorts slaat toe. Ruud gaat met de eerste ploeg belangstellenden naar het plantje, ik met de tweede. Het is de goede orchidee! De enthousiaste krachttermen zijn niet van de lucht.

We gaan de bus weer in en hobbelen verder. Het is voor mij gewoon een kwestie van het bewustzijn verlagen en de ellende doorstaan. Een soort 'tandarts-ervaring'. We komen bij het station waar we straks op de trein zullen stappen. Onze gidsen stellen voor dat de bus ons nog een eindje verder brengt en dat we dan teruglopen naar het station. We gaan nog een stukje hoger de bergen in, tot vlak voorbij een tunnelingang. Deze wordt streng bewaakt door militairen. Lena vraagt ons om hier niet opvallend te doen met camera's en telescopen. We worden afgezet op een heel mooie plek, bij een grotendeels bevroren meer waar een rivier uitstroomt. We maken een kopje thee met metablokjes, wat geen sinecure is. Het duurt erg lang. Is geen succes.

Het weer is schitterend. Felle zonneschijn, warm (28 graden), windstil. Als we terug gaan lopen naar het station beginnen we al gauw te zweten. Volgens de gidsen is het 4 km lopen en daar zouden we dan een half uur over doen. Nou, dan moet je wel verschrikkelijk hard lopen. Gelukkig vertrekt de trein later dan ons was verteld en heeft hij ongeveer 5 minuten vertraging. Daardoor is iedereen toch op tijd. We doen er een uur over om naar Sewerobaikalsk te sporen. Een heerlijk comfortabel ritje. Op het Centraal Station staat de bus al klaar. Die is terug gaan rijden zodra wij uitgestapt waren. Ik neem aan dat hij zonder ons veel harder heeft gereden. Bij een winkeltje op het stationsplein blijken taarten te koop te zijn. Ze gaan als warme broodjes over de toonbank. De Russen dragen het gebak als grote schatten met zich mee, terwijl ze er alvast van snoepen. Wij kopen drie taarten om vanavond de verjaardag van An Havinga mee te kunnen vieren.

Ruud en ik gaan in Sewerobaikals nog even naar het warenhuis. We kopen voor iedereen een plaat met het Russische alfabet en voor onszelf een lottospel met vogels.

's Avonds: listen, beetje wassen, slapen.


DONDERDAG 6 JUNI

Ruud staat om 5 uur op. Hij gaat met de groep wandelen in het moeras. Ik draai me nog eens lekker om, sta om 7 uur op en neem een uurtje de tijd om sokken te wassen en een beetje te rommelen. Om 8 uur is er gezamenlijk ontbijt met griesmeelpap en pannekoekjes. Lekker! Om half 10 stappen we in de bus voor een wandeling door het bos achter het dorp. Ruud en ik gaan wat plantjes fotograferen, dagboek bijhouden en zelf vogels ontdekken. Er zijn grote mierehopen waar kolonnes met mieren rijen dik af en aan lopen. Het is hier zo stil dat je kunt horen hoe de mieren zich door de droge bladeren voortbewegen. Het maakt een knisperend geluid, alsof er papier in brand staat. De muggen zijn van het felle type. Smeren dus maar.

Na de lunch rijden we met de bus naar een strandje om overgezet te worden naar een eiland. Met een motorboot worden we in groepjes van vier overgevaren. Het eiland is heel lang en tamelijk smal. In dwarsdoorsnede is het als volgt opgebouwd: strand, duin, bosje, strandvlakte met gras, strand. Om half 6 zijn we weer bij de boot. Ruud weet het zo te regelen dat hij en ik met de schipper terugvaren naar het dorp. De buitenboordmotor is van een vooroorlogs ontwerp maar loopt als de brandweer. Met een gang van 30-40 kilometer per uur vaart de schipper op het land af. Bloedstollend. Wat wij niet weten maar hij wel is dat er een bochtig slootje naar het dorp loopt. We zijn lang voor de anderen weer bij het hotel. Met Lena als tolk spreken we met de schipper af dat hij Ruud en mij morgenmiddag komt halen voor een tocht door de delta.

Ruud gaat nog even naar het meer:

Er komen drie jongetjes met een hond aanrennen. De hond trekt in zijn enthousiasme een van de jongens omver, waarop het beest vreselijk op zijn kop krijgt. Het lijkt wel of de hond eraan gewend is.

Even later stopt er een auto met twee mannen erin. Ze geven me een glas wodka en een stuk brood met spek. Drank hebben ze al genoeg op. Ze zijn tamelijk opdringerig. Ze willen een excursie organiseren, foto's maken en drank uitdelen.

Ik loop naar het water en moet meteen gezellig meedoen. Ze zijn ons te lastig, we gaan naar binnen. Zelfs daar laten ze ons niet met rust. In arren moede maken we maar foto's van ze en dan is het gelukkig tijd om te eten.

diner:

erwtjes met ei (vooraf)

soep met 1 stukje vlees

spaghetti met zure tomaat en vis

thee


VRIJDAG 7 JUNI

Om half 6 worden we wakker van het gestamp van de groep. Zij gaan vandaag weer naar de bergen. Met de trein uiteraard. Als de stilte is weergekeerd slapen we verder. Om een uur of 9 staan we op. We maken een wandeling door het dorp om wat van de couleur locale te ervaren. Er staan veel kleine houten huizen, sommige zou je beter krotten kunnen noemen. Hoe het van binnen is weten we niet, dat kan er best heel keurig uitzien. Toch kun je merken dat de vooruitgang hier toeslaat. Hier en daar zie je ook grote nieuwe huizen verschijnen. De erfjes zijn van elkaar gescheiden met hekken. Bij veel huizen is een moestuin aangelegd en een kippehok gebouwd. Honden zijn er genoeg en ze blaffen nog hard ook. Gelukkig lopen ze niet vrij rond. We komen langs de school, de speelplaats, het ketelhuis. Er staan 5 ketels in waarvan er momenteel 1 wordt opgestookt. De machinisten zitten een sigaretje te roken. De ketels zijn kolengestookt. Het is er een zwarte bedoening.

Het is bijna te warm om te lopen. We gaan al vrij snel weer naar het hotel terug en installeren ons met een boekje aan het water. Lena en Jos, die ook zijn achtergebleven, voegen zich bij ons. Het is heerlijk. Voor me zie ik rietvelden en moeras. Daarachter, onzichtbaar, ligt het meer. Het landschap is omlijst met poedersuikerbergen. De bergen zijn niet spits maar afgesleten. Er hangen decoratieve witte wolken boven, die zich na een tijdje ontpoppen tot een onweersbui. Wolf in schaapskleren? We zien hoe de wolken zich ontladen. Zou de rest van de groep er in zitten? Denkelijk niet, ze zitten er waarschijnlijk net ten zuiden van.

Om 2 uur komt de zoon van de schipper van gisteren ons halen. Ik ga op de voorplecht zitten, Lena en Ruud op de voorbank, Jos achterin. Jos wordt vrij nat, want er spat nogal wat water op. Hier en daar blijven we stil liggen om vogels te kijken. De stuurman neemt dan de gelegenheid te baat om een hengeltje uit te werpen. Het is erg ondiep, af en toe komen we vast te liggen. De jongen vertelt dat het waterniveau de laatste jaren hoger is geworden omdat er een dam in de rivier de Angara is gebouwd. Wat nu ondiepte was, was een paar jaar geleden land. Grond die nu nog net boven water uitsteekt vormde toen eilandjes. Daardoor zijn er de laatste jaren ook veel minder broedende eenden; er is gewoon geen land voor ze. Na een wandelingetje gaat Lena op de voorplecht zitten en Jos naast Ruud. Ik doe regenkleren aan en kruip achterin. Om 6 uur zijn we weer bij het hotel. Ik neem een lauwe douche in een van de twee badkamers en we gaan nog even lekker buiten zitten. Om 8 uur wordt het eten geserveerd


ZATERDAG 8 JUNI

Een rustige dag vandaag. Met de bus naar het noorden, tot aan het dorp Verkhnyaya Zaimka. Het dorp ligt aan de rivier de Kichera en wordt bewoond door Evenk. De Evenk zijn de oorspronkelijke bewoners van dit deel van Siberië, dus van voordat de Russen kwamen. We stoppen er om foto's en een praatje te maken. Op de heenweg maken Ruud en ik een wandeling door een oud bos, een soort oerwoud. Er liggen wel wegen naartoe maar het bos zelf is grotendeels intact. Om half 1 zijn we terug in het hotel voor de lunch. De dames hebben weer erg hun best gedaan.

's Middags gaat Ruud er op de fiets op uit met Hans. De fietsen zijn geleend van de kinderen van de kokkin. Het zijn vouwfietsen. Klein, niet al te stevig en met slechte remmen. Toch zijn ze goed bruikbaar.

Ruud:

We zijn nog maar net op weg als er een onweersbui losbarst. Gelukkig kunnen we schuilen in een bushokje. Na een kwartiertje rijden we verder, in noordelijke richting langs het spoor. Er komt een diesellokomotief aan. Vriendelijk zwaai ik. Tot mijn verbazing stopt het ding. We kunnen meerijden. Snel hijsen we de fietsen achterop. De loc trekt heel snel op tot 70 à 80 kilometer per uur. De motor maakt bijna 800 omwentelingen per minuut. Hij loopt heel rustig en geruisloos.

Er zit drie man personeel op de bok. De machinist zit rechts, de hulpmachinist links, de hulp voor aan- en afkoppelen in het midden. Het zicht naar voren is erg slecht. De lokomotief ziet er zeer goed onderhouden uit. Het is erg jammer dat we niet kunnen praten met de Russen. Het is toch uniek om op de BAM-lijn met een lokomotief mee te rijden? Een paar jaar geleden zou dat onmogelijk zijn geweest, vooral omdat de spoorlijn van militair belang is. Nu doen de Russen gewoon waar ze zin in hebben. Na ongeveer 20 kilometer stappen we uit, na zeer hartelijk afscheid te hebben genomen. Handen schudden, foto's maken. Wij stappen op de fiets, de trein speert er vandoor. De terugtocht kost meer moeite. Het is vermoeiend om langs het spoor te fietsen, terwijl het er vanuit de trein zo gemakkelijk uitzag. Er ligt voornamelijk los grind. Heuvel op lopen we soms, naar beneden op een vouwfiets met slechte remmen is licht bloedstollend. We besluiten om maar weer fietsend en lopend langs het spoor te gaan. We nemen een zijweg naar een dorp dat ongeveer 2 kilometer van de grote weg af ligt. De tijd heeft er stil gestaan. Een oude man is op ouderwetse manier een roeiboot aan het bouwen. Terwijl we staan te kijken naar de boot, worden we omringd door kleine jongens. Als we wegfietsen rent de hele meute achter ons aan.

Ik ga 's middags met de bus mee naar het strand van Sewerobaikalsk. Telescopen mee, want we gaan kijken of we zeehonden kunnen zien. We stappen uit vlakbij een kinderkampgebeuren, het 'dorp van de jonge tunnelbouwers' zoals Lena uitlegt. Wat dat ook betekenen moge. Kinderen zijn er aan het spelen, gymnastieken, donderjagen, kringgesprek voeren en zingen. Zoals gebruikelijk verspreidt de groep zich. Sietske loopt verder langs het strand, de rest gaat de andere kant op en raakt verzeild in modder- en wierbanken. An, An, Gijs en ik blijven achter bij het strand, de rest waadt verder. Jan gaat langs het bos lopen; hem zien we even later boven in een uitkijktoren staan. Ook de lokale vogelgidsen blijven bij ons op het strand. Ze kijken door mijn telescoop. Een haalt zijn boekje 'Wat en Hoe Engels' tevoorschijn. Hij wijst naar de telescoop en vervolgens naar een zinnetje in het boek.  "Waar heeft u dat gekocht?" 'In Holland', antwoord ik. Volgende zinnetje "Hoeveel kost het?" 'Ongeveer 600 dollar', zeg ik. Pijnlijk eigenlijk. Dat is voor hun ontzettend veel geld (15000 roebel), als je rekent dat een gemiddeld maandsalaris 400 roebel is. 15.000 roebel is 38 maandsalarissen.

Als het tijd is om weer terug te gaan komen de wandelaars zo dicht mogelijk langs het water terug. Dat gaat prima. Jacques en Laura gaan langs de bosrand en raken verstrikt in het struikgewas. Met de telescoop houden we hen een beetje in de gaten. Daardoor zijn we er getuigen van dat Jacques ergens over struikelt en een doodsmak voorover maakt. Hij mankeert niets, alleen zijn telescoop is een beetje vies


ZONDAG 9 JUNI

Met de bus tot aan de grote rivier. Wandelen, kijken, rustig zitten. Die middag vliegen we naar Ulan-Ude. Het is weer het befaamde hollen of stilstaan verhaal.

Snel de koffer inpakken, want de kamer moet leeg.

Rustig wachten tot we in de bus kunnen. Ondertussen beginnen de schoonmaaksters alvast de kamers te doen. Ze dragen ons allerlei afgedankte spullen na: schoenen, laarzen, tijdschriften en boeken. Beschouwt u ze maar als een donatie.

Snel met de bus naar het vliegveld.

Rustig wachten tot we door de veiligheid moeten.

Kom gauw, we moeten door de veiligheid.

Rustig wachten tot het vliegtuig komt. Het vliegtuig arriveert met de volgende Birdquest groep. Steve Madge met een clubje excentriek uitziende Engelsen, die allemaal een telescoop bij zich dragen. De groep ziet er nogal afgeleefd uit. Wij waarschijnlijk ook.

Snel het vliegtuig in. Ruud staat al op scherp om een mooi plekje aan het raam te kunnen bemachtigen. Ik volg wat kalmer.

Rustig wachten tot we opstijgen. Er wordt niet op gelet of je je veiligheidsgordel om hebt en je stoelleuning rechtop gezet. Voor ons zitten mensen met kinderen van een jaar of 6 op schoot. Geeft allemaal niets, moet kunnen.

De vlucht naar Ulan-Ude is wederom prachtig. Mooi helder weer. Er ligt nu vrijwel geen ijs meer in het Baikalmeer. Om een uur of 6 landen we in Ulan-Ude, om 8 uur zijn we in het hotel. Dat is veel later dan gepland. En dat kwam onder andere doordat onze Duits sprekende lokale gids had geregeld dat we nog even naar de Berjozka-winkel op het vliegveld konden. Het winkelen neemt aardig wat tijd in beslag. Gert bijvoorbeeld wil een ring kopen voor zijn vrouw. Hij wil ze allemaal zien en passen, vanzelfsprekend onder het wakend oog van de enig aanwezige winkeljuffrouw. Ondertussen staat de rest te wachten tot ze kunnen afrekenen. De prijzen zijn opgegeven in Duitse marken en worden vervolgens omgerekend in dollars. Wat hiervan het voordeel is ontgaat me.

Er is geen tijd om de koffers naar de kamer te brengen, we moeten meteen eten. Natasja, de lokale gids, zal op de spullen letten. We gaan naar de eetzaal, die stampvol zit. Het is er warm, benauwd en lawaaierig. Er speelt een soort popgroep. Ik zie kans een plaatsje bij een openstaande deur te veroveren. Achter me scharrelen jonge katjes rond. Naast me zit een Rus die een legerhorloge probeert te verpatsen. We zeggen duidelijk nee en krijgen een reep chocola aangeboden. Toch aardig. Het eten is niet om over naar huis te schrijven. Salade, aardappelen met vlees, allemaal erg vet. Niet bepaald een feestelijk afscheidsmaal. Er is wel wodka te koop. Na het eten brengen we de koffers naar de kamers. De warmwaterinstallatie van Ulan-Ude is nog steeds niet gerepareerd.

Na ons geïnstalleerd te hebben komen we bij elkaar in de kamer van Gijs en Gerard voor een afscheidsdronk. An, An en Henk zijn naar bed. Waar Nigel en Lena uithangen weten we niet. We lachen en praten en drinken. Wodka genoeg. Wij hebben nog een zak zoute pinda, er komt een pakje Tuc tevoorschijn en Gert tracteert op cashew-noten. Het is heel gezellig. Op een gegeven moment wordt er op de deur gebonkt. Gijs doet open; er staat een man in uniform voor de deur. Wij schrikken. Hebben we teveel lawaai gemaakt? Zijn er klachten over ons binnengekomen? Niets van dat alles. Henk heeft zijn fotospullen in het restaurant achtergelaten. Iemand heeft ze gevonden, aan de bewaking gegeven en die heeft van de etagedame gehoord dat het van één van ons moet zijn. We horen dat een van de Engelsen uit de groep van Steve Madge in dit hotel besloten is: er zijn spullen uit zijn koffer gehaald. Nu is er extra bewaking ingezet om herhaling te voorkomen. Je kon bijvoorbeeld niet zomaar het hotel in of van het hotel naar het restaurant lopen. Onze kamer ligt aan een drukke straat waar ook een tramlijn doorheen loopt. Iedere keer als er een tram langskomt liggen we te schudden in bed. Het lijkt wel een aardbeving.


MAANDAG 10 JUNI

Om half 7 staan we op. Ruud gaat even de stad in om nog wat te fotograferen, ik pak de koffers netjes in. Als Ruud terug komt (met de taxi, kost 80 kopeken = 40 kopeken per kilometer) vertelt hij dat hij fraaie sfeeropnames heeft gemaakt, zowel op straat als in het station.

Om half 8 gaan we met de bus naar het vliegveld. Onze lokale gids gaat de vertrekhal binnen om te regelen dat het hek naar de internationale wachtruimte open wordt gedaan, en komt licht ontdaan weer terug. Hij praat even met Lena. Zij verkondigt de onheilstijding: er is vertraging tot 9 uur vanavond - minstens. Oorzaak: problemen met de brandstofdistributie. Er ontstaat geen paniek, maar speculaties over wat de consequenties van deze vertraging kunnen zijn vliegen door de bus. Hoe zit het met onze vlucht naar Londen? En wanneer komen we in Amsterdam? En als er nog meer vertraging is?

We besluiten dat dit gepraat zinloos is; we moeten eerst maar eens gaan eten. Het ontbijt wordt geopend met een bieslook/kool/ei-prakje. Dat kan ik op mijn nuchtere maag niet verdragen. Daarna komen er gebakken eieren met dikke plakken vette ham en spek. Ik wil een volkorenboterham met kaas, en daar voel ik me nog schuldig om ook. Dit eten is waarschijnlijk meer en beter dan waar de gemiddelde (stads)Rus van kan dromen. Maar ik wil het echt niet meer.

De vertraging is natuurlijk vreselijk, maar we hebben toch nog geluk. We kunnen de hele dag beschikken over een bus met chauffeur. We gaan weer naar de Mongoolse leeuwerikken. Maar eerst maken we een tussenstop bij een paar meren. Vlak bij de afslag naar de meren pikt de chauffeur een lifter op, een oudere man. Dat maakt in ieder geval twee mensen gelukkig: de chauffeur, want die heeft nu een gids en de oude baas, want die kan meerijden naar huis. We zijn overigens heel wat lifters zomaar voorbij gereden. Er staan er soms heel wat, bijvoorbeeld als een bus van het openbaar vervoer pech heeft gekregen en reparatie zo lang gaat duren dat de passagiers maar besluiten liftend verder te gaan.

Het eerste meer is heel fraai, maar de lifter wijst erop dat er verder nog meer water is. Het gesprek verloopt wat moeizaam, want we hebben geen tolk bij ons. We zijn op onszelf aangewezen. Nigel, als echte Engelsman, vindt dat iedereen maar Engels moet spreken. Dat blijft hij in ieder geval stug doen. We komen uiteindelijk terecht bij een meer met een strandje waar mensen liggen te zonnebaden. De lifter stapt uit. Wij zijn twee meren te ver, maar hij is waar hij wezen wil. Trouwens, hij loopt niet rechtstreeks naar huis. Hij flaneert eerst nog langs het strand met de dames in badpak.

De bus keert en rijdt terug naar het eerste meer. Het is zonnig en er staat een lekker windje. We gaan met z'n allen over het meer zitten kijken. Later gaat de groep een eindje lopen. Ik heb mezelf beloofd dat ik vandaag niet hoef te lopen, ik blijf lekker zitten genieten van het weer en het landschap. De chauffeur heeft kennelijk instructies gekregen over hoe te handelen met een groep vogelaars, want hij blijft niet wachten tot iedereen op de afgesproken tijd terug is bij de bus. Tien minuten voor tijd gaat hij de wandelaars oppikken. We lunchen in een grote plaats waar we al eerder hebben gegeten. Gelukkig kunnen wij de weg wijzen, want de chauffeur kent er heg noch steg. We eten koolprak, vet vlees en aardappelpuree. Ik wil geen vlees meer. Ik wil aardappelen met groente. Na de lunch zijn de Mongoolse leeuwerikken aan de beurt. Te bestemder plekke aangekomen loopt Nigel met een paar anderen naar waar hij denkt dat de leeuwerikken zitten. Ik wil ze graag zien, maar ga er niet voor lopen. Beloofd is beloofd. Ik ga eerst rechts van de bus zitten kijken. Dan komt Laura van de andere kant: 'Daar zitten ze', zegt ze. Ik pak de telescoop, steek de weg over en zoek een mooie steen om op te zitten. Ik krijg de leeuwerikken prachtig te zien.

Als de verweglopers op de afgesproken tijd terugkomen hebben ze wel een steenarend gezien (jandopje, die ontbrak nog aan de arendenlijst) maar geen Mongoolse leeuwtjes. Nou, dan trekt men er nog maar een half uurtje voor uit om die ook leuk te zien. We rijden terug, een rit van zeker anderhalf uur. We zien nogal wat kapotte auto's langs de weg staan. Soms ligt er iemand te sleutelen aan een half gedemonteerde wagen. Het is ook geen wonder dat er zoveel stuk gaat, want de weg is slecht. Het bandenrubber dat ze hier hebben kennelijk ook.

Een paar keer stappen we uit, als iemand een bijzondere vogel denkt te zien. Op een gegeven moment zien we dat er olie uit het carter drupt. De bus laat echt een oliespoor achter. We besluiten vanaf dat moment niet meer te stoppen. Stel je voor dat we een vastloper krijgen. De snelheids-meter van de bus is defect. Hij blijft op 0 staan. Als de chauffeur het kabeltje weer vastmaakt, blijft de meter op 100 staan. De waarheid ligt ergens in het midden, maar dichter bij 0 dan bij 100. Om 19.00 uur zitten we te eten en vooral ook te drinken (limonade) op het vliegveld. Daar horen we dat er nog meer vertraging is. We moeten onszelf nog een paar uur zoet houden. Ruud gaat liggen slapen in de andere wachtkamer. De meesten van ons hangen een beetje rond; te lui om te lezen, te wakker om te slapen. Natasja komt zeggen dat Lena de boarding kaarten moet halen, maar Nigel en Lena zijn weg. Het moment is bijna gekomen dat ze afscheid moeten nemen. Zeker anderhalf uur zijn ze onvindbaar. Ze hebben zich zeer in elkaar verliefd. De eerste week zaten ze veel te praten, in Khabarovsk zijn ze nader tot elkaar gekomen en nu is het zover dat ze openlijk hand-in-hand zitten. Halverwege de reis had ik het nog niet in de gaten, maar waren er toch dingen die ik niet goed begreep. Lena ging bijvoorbeeld niet altijd mee vogelen, waardoor ze gemiddeld veel meer slaap kreeg dan wij. En toch liep ze altijd te gapen.


DINSDAG 11 JUNI

Het reisschema van vannacht ziet er als volgt uit:

0.45 uur: instappen. Is het gebruikelijke feest. De Russen staan te dringen alsof ze bang zijn dat het vliegtuig zonder hen zal vertrekken. Wij moeten echter eerst naar binnen. Onze plaatsen zijn achter in het vliegtuig. Als de eersten daar hebben plaatsgenomen moeten ze we weer opstaan. Het voorstuk van het vliegtuig moet eerst geladen worden, anders kiept het achterover. Goed, wij naar voren. Maar nu zitten wij wel op de plaats van andere passagiers. Er duiken dus Russen op die op hun boarding kaart wijzen en op de nummers boven onze stoelen. Lena zegt: doe maar net alsof je niets merkt. De stewardess komt naar voren en begint mensen naar achteren te dirigeren. De rust keert weer. Het vliegtuig ziet er verwaarloosd uit. Het tafeltje van Ruud blijft pas na enig 'buig- en breekwerk' zitten. Op het toilet is geen water en geen WC-papier. Dat heb ik van horen zeggen, want als het half kan ga ik er helemaal niet naartoe.

1.20 uur: opstijgen. We gaan slapen maar worden gewekt voor een 'snack': drie zuurtjes, een pakje met 3 froufrou-tjes, een theezakje en kopje met water. Daar hadden ze mij niet voor wakker hoeven te maken.

4.10 uur: landing in Omsk. Omsk is een vrij grote stad. Als we er boven vliegen zien we allemaal lichtjes van straatlantaarns, auto's enzovoort. Buiten de stadsrand is het stikkedonker. Het vliegveld is warm en druk.

5.15 uur: in vliegtuig

5.30 uur: opstijgen (dat is snel)

Willen we lekker slapen, krijgen we alweer eten: een homp kip, een stuk brood, kaas en een koek. Nigel en Lena zitten elkaar met tragische blikken aan te staren. Het is net of je naar een live bewerking van 'Anna Karenina' zit te kijken. Ze lijken wel gek. Lena is getrouwd en ze heeft een zoontje van een jaar of 7. Nigel heeft thuis al een Intourist-gidse (spaart hij ze?) en een dochtertje.

8.15 uur = 4 uur plaatselijke tijd: landing in Moskou

We gaan uit het vliegtuig, rijden met een bus naar het stationsgebouw en lopen naar de Intourist-bus. De chauffeur ligt achterin te slapen, het duurt even voordat hij naar voren komt. 'Hij moet zich zeker nog aankleden', zeg ik. 'Of dat meisje wegmoffelen', suggereert Sietske. Affijn, we gaan de bus in, moeten wachten, gaan de bus weer uit want hij ruikt nogal muf, moeten er weer in, de koffer van Nigel blijkt te ontbreken, wij gaan weer uit de bus, Nigel gaat naar de bagagehal, komt terug met zijn koffer, wij gaan weer in de bus, we kunnen wegrijden. Beetje chaotisch allemaal.

Om kwart voor 5 zijn we in het hotel. We krijgen een kamer toegewezen, op de 25ste en hoogste verdieping, en gaan met de supersnelle lift naar boven. Onze kamer is niet schoongemaakt. Van de etagedame krijgen we een andere kamer. Nu moeten we nog wachten op onze koffers. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ze net zo lief zelf meeneem, dan ben je tenminste in 1 keer klaar. Na een kwartier of zo komt een drager de koffers brengen. Ik kan niet verstaan wat hij zegt, maar het klinkt erg mopperig. Om 5 uur gaan we slapen. Om kwart over 8 staan we op. Ik heb onrustig geslapen. Alleen al het idee dat je er zo snel weer uit moet. Nou ja moet, wij willen het zelf. We ontbijten om half 9. Heel luxe, een buffet met van alles erop en eraan. Pap, eieren, brood, kaas, vlees, koude en warme schotels. Een paar mensen van de groep gaan proberen een fax te versturen. Helaas, alle verbindingen met West-Europa zijn verbroken. Later blijkt dat alle faxen, ook de niet-betaalde, 's middags toch zijn verzonden (en aangekomen).

Om 9 uur splitst de groep zich. Er zijn er die met de metro mee willen, er zijn er die naar het centrum gaan. Wij horen bij de laatste groep. We gaan met de bus. We rijden naar het Kremlin. Lena zit voor in de bus uit te leggen wat er te zien is. Dit is het werk dat zij doet met 'gewone' toeristen: een stadstoer leiden. We komen langs de Loebjanka-gevangenis en de KGB-kantoren. Lena neemt ons mee naar het Lenin-mausoleum. Voordat we naar binnen gaan worden we wel 4 keer gecontroleerd op camera's. Gert heeft geen bagage bij zich, maar een los filmrolletje op zak. Zelfs daar wordt moeilijk over gedaan. Gijs heeft zijn dicteerapparaat in zijn jaszak. Wat dat dan wel niet is? Het komt heel paranoïde over. We kunnen meteen het mausoleum in. Op de televisie zag je vroeger altijd enorme wachtrijen staan, toen duurde het wel 2 of 3 uur voor je naar binnen kon. Nu is er nauwelijks belangstelling. De Sovjet-Unie heeft haar 'heiligen' afgeschaft. Lenin heeft nog niet helemaal afgedaan, maar er is wel sprake van hem maar te cremeren en de as bij te zetten.

Buiten is er fel zonlicht, binnen is het schemerdonker. De gangen zijn bekleed met zwart marmer. Mijn ogen kunnen zich zo snel niet aanpassen. Ik moet voorzichtig lopen om me niet te verstappen op de trap. Het is koel binnen. Lenin ligt er bleek en stilletjes bij. Een klein mannetje dat het leven van vele miljoen mensen heeft bepaald. Als hij nu nog leefde zou kunnen zien dat het systeem dat hij heeft ingevoerd wordt afgeschaft. Het heeft de Sovjet-bevolking geen welvaart en geen welzijn gebracht. Het kan ze zelfs niet voorzien van de meest elementaire levensbehoeften. Een onwezenlijk gezicht vind ik, het lichaam van een man die al bijna zeventig jaar dood is. Of zou het, zoals gefluisterd wordt, toch een wassen beeld zijn?

Begeleid door Lena lopen we langs de muur van het Kremlin waar de as van belangrijke en beroemde personen is ingemetseld. Presidenten (behalve Chroetsjov, die was voor zijn dood al in ongenade gevallen), generaal Zjoekov, Gagarin en twee andere verongelukte ruimtevaarders. Ze worden allemaal herdacht door een plakette of borstbeeld. Er is nog genoeg ruimte voor 'nieuwe' beroemdheden. Na het officiële deel van de ochtend gaan we uit elkaar. Lena en Nigel zeggen dat ze naar het Intoerist-kantoor gaan. Ik geloof er niets van. Volgens mij gaan ze naar het huis van Lena. De rest gaat naar het warenhuis Gum, kijken of er nog iets leuks te koop is. Het zijn eigenlijk drie grote gebouwen die via trappen en loopbruggen met elkaar in verbinding staan. Langs de wandelpaden en gaanderijen zijn winkeltjes ingericht. Het assortiment koopwaar is klein. Alle kledingzaakjes hebben dezelfde jurken, broeken en truien. De souvenirzaakjes hebben ook allemaal dezelfde spulletjes. Voor sommige winkels staan enorme rijen. Ik heb rijen gezien voor kledinguitverkoop, make-up en transistorradio's.  Wij kopen nog wat souvenirs. We willen een mooie matroesjka kopen, maar hebben niet genoeg roebels. We staan wat te schutteren met roebels en dollars. Meteen staat er een jonge ondernemer achter ons die vraagt hoeveel dollars we voor roebels willen wisselen. Hij geeft 25 roebel voor een dollar. Dat is dus 2 roebel minder dan de officiële koers. Een beetje stiekem wordt de transaktie afgehandeld. Om half 12 lopen we weer naar de bus. En passant kopen we een 'gorbatsjov-matroesjka' van een straathandelaar. Hij wil er 10 dollar voor hebben, maar wij hebben nog maar 9 dollar. Dat mag gelukkig ook.

Om 12 uur zijn we in het hotel. Onze koffers zijn al weg en een schoonmaakster is bezig de boel op te kuisen. Het is duidelijk dat Lena en Nigel meer aandacht voor elkaar hebben dan voor de organisatorische kanten van de reis. Het klinkt niet onlogisch dat je om 12 uur van je kamer moet zijn, maar dat hadden ze toch weleens mogen zeggen! Gelukkig had ik niet veel uit de koffer gehaald en zat hij al op slot. De plunjebaal is helemaal niet open geweest, de ritssluiting is kapot. Onze handbagage ligt nog op de kamer. De schoonmaakster verlaat de kamer, we spreken af dat wij over tien minuten weg zullen zijn. Het koffergedoe geeft nog een hoop last, want sommigen hadden de inhoud verspreid over de kamer liggen. Die moeten nog pakken en ervoor zorgen dat hun koffer bij de andere komt te staan. We pakken onze biezen en gaan naar beneden om te lunchen. Nigel en Lena zijn nog niet terug. We nemen plaats aan tafel en het eten wordt opgediend. Salade, soep, vlees. We nemen er champagne bij. De reisleiding duikt op (met smoesjes) en eet gauw even wat. Dan is het tijd om naar het vliegveld te gaan. Terwijl we op de bus wachten zegt Hans dat hij graag nog een Gorbatsjov-matroesjka wil hebben. Ruud neemt hem mee naar een souvenir-kraampje. Geen poppen te zien. 'Gorbydoll?' vraagt Ruud. En ja hoor, ze staan onder de toonbank en zijn heel fraai. Kosten: 350 roebel.

Op het vliegveld is het gezellig druk. Er zit bijvoorbeeld een Indiaas gezin, vader moeder, 3 kinderen en oma, onder een trap te eten en te drinken. Die hebben hun eigen thuis gecreëerd. Bij de handbagage van andere reizigers bevinden zich onder andere kooitjes met siervogels en zeer grote honden (merk rijst met krenten). We nemen afscheid van Lena en gaan langs de veiligheidscontrole. Daarna moeten we langs de ticket-balie. Nigel heeft onze tickets ingenomen. Hij legt aan BA uit waarom wij een dag te laat zijn. Gelukkig maakt BA geen problemen. Er is genoeg ruimte in het vliegtuig, dus we kunnen zonder meer mee. Henk van der Lee is zijn ticket kwijt; voor 15 pond krijgt hij een nieuw. Om 16.45 uur gaan we het vliegtuig in. De goede staat waarin het vliegtuiginterieur verkeert was op de heenweg een vanzelfsprekenheid. Nu is het een nieuwigheid die een soort geluksgevoel teweegbrengt.

Er wordt een filmpje getoond over de veiligheidsvoorzieningen, de riemen moeten vast en de stoelleuningen rechtop. Na alle Aeroflot-ervaringen zou je hieruit kunnen concluderen dat ze bij BA erg weinig zelfvertrouwen hebben. We willen bier. BA mag het pas uitdelen als we in de lucht zijn. We moeten een half uur op de taxiebaan wachten. De schade hebben we later in voldoende mate ingehaald. Het bier is lekker, het toilet is schoon en alles werkt. Het eten is goed, zij het dat er - niet te geloven - kip wordt geserveerd. Nigel heeft eindelijk weer eens Engelsen om mee te praten.

Om 17.10 uur stijgen we op, om 20.45 uur (plaatselijke tijd) landen we. We proberen nog of we met een KLM-vlucht naar Amsterdam kunnen, maar alle vliegtuigen zitten vol. Gijs reist met British Midlands. Hij gaat naar het kantoor en komt op de reservelijst te staan. In zijn eentje maakt hij misschien wel een kans. Met de shuttle-bus gaan we naar Terminal 1, waar de KLM kantoor houdt. Daar ontmoeten we de rest van de groep, die een bus eerder heeft genomen. Gerard heeft al in dramatische bewoordingen aan de juffrouw achter de balie verteld wat ons is overkomen. Ze raakt ervan overtuigd dat wij morgenochtend op ons oude ticket verder moeten. Sietske, Adriaan en Hans mogen zelfs hun bestemming wijzigen van Rotterdam in Amsterdam. De Amsterdammers vliegen om half 8, de Rotterdammers om half 9. Gezamenlijk reizen wij naar het Arlington Hotel. Als we buiten bij de taxi's staan te wachten stopt er een shuttlebus en wie komt er uit: Nigel. Hij zou met de trein naar Manchester gaan maar is er al te laat voor. Hij wil met ons mee naar het hotel. In 3 taxi's laten we ons naar het hotel vervoeren. Daar komen even later ook de Van der Lee's en An Havinga naartoe. We zijn weer bijna compleet. We drinken nog een pilsje en gaan dan naar bed. We hebben aardig wat slaap gemist de afgelopen dagen


WOENSDAG 12 JUNI

05.00 uur: opstaan

05.30 uur: Hans, Adriaan en Sietse nemen de 1e taxi, wij de 2e naar Heathrow, terminal 1. De taxirit duurt de helft en kost de helft van gisteren. De taxi-chauffeur zat gisteren al ontzettend te mopperen; kennelijk was hij gedwongen een omweg te maken.

06.00 uur: de balie wordt geopend, we mogen op ons oude ticket vliegen

06.30 uur: hapje eten in het zelfbedieningsrestaurant

07.00 uur: we mogen aan boord; terwijl we er naartoe lopen zien we de anderen door de veiligheidscontrole gaan. Ze moeten hun handbagage open maken en als ze daar matroesjka's in hebben moeten de poppetjes nog een keer extra door de röntgenapparatuur.

07.15 uur: we zitten in het vliegtuig, een Boeing 737 200.

07.40 uur: we zijn opgestegen

08.15 uur: plaatselijke tijd landing op Schiphol, met de trein naar Delft en met de taxi naar huis


naar meer foto's van Siberie

naar Siberie 1993

Nederlands reisverslag 1993

www.rekel.nl